HR, 14-09-2010, nr. 08/04482
ECLI:NL:HR:2010:BM7489
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
14-09-2010
- Zaaknummer
08/04482
- Conclusie
Mr. Vellinga
- LJN
BM7489
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2010:BM7489, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑09‑2010; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BM7489
ECLI:NL:PHR:2010:BM7489, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑06‑2010
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2010:BM7489
- Vindplaatsen
Uitspraak 14‑09‑2010
Inhoudsindicatie
Art. 416.2 Sv. Het Hof verklaart verdachte n-o in het h.b. HR: Gelet op een brief is ’s Hofs vaststelling dat verdachte het h.b. niet bij schriftuur heeft toegelicht niet begrijpelijk.
14 september 2010
Strafkamer
nr. 08/04482
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 22 mei 2008, nummer 23/005473-07, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Utrecht, locatie Nieuwegein" te Nieuwegein.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. N. van der Laan, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel komt op tegen de niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het hoger beroep.
2.2. De bestreden uitspraak houdt het volgende in:
"Ontvankelijkheid van het ingestelde hoger beroep
Namens de verdachte is op 10 september 2007 - tijdig - hoger beroep ingesteld tegen het op 6 september 2007 tegen verdachte op tegenspraak gewezen vonnis, waarbij hij terzake van - kort gezegd - mishandeling, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en vernieling, is veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 60 uren. Verdachte is in hoger beroep gedagvaard tegen de terechtzitting in hoger beroep van 22 mei 2008. Verdachte is niet ter terechtzitting verschenen. De ter terechtzitting verschenen raadsman, mr. K. Ramdhan, advocaat te Amsterdam, heeft verklaard niet uitdrukkelijk door de verdachte te zijn gemachtigd hem als advocaat te verdedigen. Nu de verdachte noch bij schriftuur, noch mondeling, het namens hem ingestelde hoger beroep heeft toegelicht en verdachte niet ter terechtzitting in hoger beroep is verschenen, kan en zal het hof de verdachte, gelet op het bepaalde in artikel 416 lid 2 zoals dat vanaf 1 maart 2007 luidt, niet ontvankelijk verklaren in zijn hoger beroep.
Beslissing
Het hof:
Verklaart de verdachte niet ontvankelijk in zijn hoger beroep."
2.3. Bij de aan de Hoge Raad gezonden stukken bevindt zich een brief van de raadsman aan de strafgriffie van de Rechtbank van 17 september 2007. Deze brief houdt onder meer in:
"Appelschriftuur
(...)
[Verdachte] kan zich niet met het vonnis d.d. 6 september 2007 van de politierechter Amsterdam verenigen. [Verdachte] heeft op 10 september 2007 beroep ingesteld tegen het vonnis met parketnummer 13/447719-07. Een kopie van de akte rechtsmiddel gaat hierbij als bijlage.
[Verdachte] wordt verdacht van overtreding van artikel 304 jo 300 Sr, 285 Sr en 350 Sr. [Verdachte] meent dat hij zich niet schuldig heeft gemaakt aan deze feiten en daarvoor dan ook ten onrechte is veroordeeld. De politierechter Amsterdam had niet tot een veroordeling moeten komen op grond van het dossier. Er is geen wettig en overtuigend bewijs tegen (de Hoge Raad leest:) [verdachte] met betrekking tot de feiten.
Namens appellant verzoek ik u deze schriftuur bij de processtukken te voegen."
Op deze brief is een stempel geplaatst dat vermeldt:
"Ontvangen ter griffie van de rechtbank te Amsterdam, sectie strafzaken, op 18 SEP 2007".
2.4. Gelet op die brief is 's Hofs vaststelling dat de verdachte niet bij schriftuur het namens hem ingestelde hoger beroep heeft toegelicht niet begrijpelijk, zodat het middel slaagt.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren W.M.E. Thomassen en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 14 september 2010.
Conclusie 08‑06‑2010
Mr. Vellinga
Partij(en)
Conclusie inzake:
[Verdachte]
1.
Verdachte is door het Gerechtshof te Amsterdam niet ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep.
2.
Namens verdachte heeft mr. N. van der Laan, advocaat te Amsterdam, één middel van cassatie voorgesteld.
3.
Gelet op het feit dat zich in het op de voet van het bepaalde in art. 434 lid 1 Sv door de griffier van het Hof aan de griffier van de Hoge Raad gezonden dossier een schriftuur bevindt die namens de verdachte is ingediend en wel blijkens het dagstempel binnen de termijn van art. 410 lid 1 Sv, is het oordeel van het Hof dat de verdachte op de voet van art. 416 lid 2 Sv niet ontvankelijk kan worden verklaard in zijn hoger beroep omdat hij noch bij schriftuur noch mondeling het namens hem ingestelde hoger beroep heeft toegelicht, niet begrijpelijk.
4.
Het middel slaagt.
5.
Deze conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het Hof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG