NJB 2015/1916:Beklag aangaande beslag in geval waarin de beslagene niet de verschoningsgerechtigde is, na inwerkingtreding van de Wet verruiming mogelijkheden bestrijding financieel-economische criminaliteit (Stb. 2014, 445), waarbij de art. 98, 552a en 552d Sv zijn gewijzigd. Hoge Raad zet toepasselijke versnelde procesgang uiteen. Daarbij geldt onder meer dat indien een beslagene, niet zijnde de verschoningsgerechtigde, in een beklagprocedure aanvoert dat zich bij de onder hem in beslaggenomen bescheiden, brieven of andere stukken bevinden ten aanzien waarvan een geheimhouder de bevoegdheid tot verschoning kan uitoefenen, de rechter-commissaris ook dan bevoegd is ter zake te beslissen. Hoge Raad zet daarbij ook kader uiteen voor situatie dat dan in twee beklagprocedures het verschoningsrecht aan de orde is: in de beklagzaak van de beslagene niet-verschoningsgerechtigde en in de beklagzaak van de verschoningsgerechtigde