NJB 2015/1916
Beklag aangaande beslag in geval waarin de beslagene niet de verschoningsgerechtigde is, na inwerkingtreding van de Wet verruiming mogelijkheden bestrijding financieel-economische criminaliteit (Stb. 2014, 445), waarbij de art. 98, 552a en 552d Sv zijn gewijzigd. Hoge Raad zet toepasselijke versnelde procesgang uiteen. Daarbij geldt onder meer dat indien een beslagene, niet zijnde de verschoningsgerechtigde, in een beklagprocedure aanvoert dat zich bij de onder hem in beslaggenomen bescheiden, brieven of andere stukken bevinden ten aanzien waarvan een geheimhouder de bevoegdheid tot verschoning kan uitoefenen, de rechter-commissaris ook dan bevoegd is ter zake te beslissen. Hoge Raad zet daarbij ook kader uiteen voor situatie dat dan in twee beklagprocedures het verschoningsrecht aan de orde is: in de beklagzaak van de beslagene niet-verschoningsgerechtigde en in de beklagzaak van de verschoningsgerechtigde
HR 13-10-2015, ECLI:NL:HR:2015:3076
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 oktober 2015
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan, E.S.G.N.A.I. van de Griend
- Zaaknummer
14/05193
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:3076, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑10‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:1214, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑05‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑02‑2015
- Wetingang
Essentie
Beklag aangaande beslag in geval waarin de beslagene niet de verschoningsgerechtigde is, na inwerkingtreding van de Wet verruiming mogelijkheden bestrijding financieel-economische criminaliteit (Stb. 2014, 445), waarbij de art. 98, 552a en 552d Sv zijn gewijzigd. Hoge Raad zet toepasselijke versnelde procesgang uiteen. Daarbij geldt onder meer dat indien een beslagene, niet zijnde de verschoningsgerechtigde, in een beklagprocedure aanvoert dat zich bij de onder hem in beslaggenomen bescheiden, brieven of andere stukken bevinden ten aanzien waarvan een geheimhouder de bevoegdheid tot verschoning kan uitoefenen, de rechter-commissaris ook dan bevoegd is ter zake te beslissen. Hoge Raad zet daarbij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.