NJB 2015/967
Procesrecht. Tussen partijen is de verkoopwaarde van een appartement in geschil. Het hof overweegt in zijn eerste tussenarrest dat geïntimeerde niet langer betwist dat het appartement is aangewezen als bedrijfswoning, zodat het hof daarvan zal uitgaan. In zijn tweede tussenarrest weigert het hof terug te komen van die beslissing. HR: 1. Devolutieve werking. Stellen en betwisten. Het hof heeft niet geoordeeld dat geïntimeerde het verweer heeft prijsgegeven. Het heeft het verweer van geïntimeerde en de andersluidende stelling van appellant gezamenlijk behandeld en de stelling van appellant juist geacht, met verwerping van het verweer van geïntimeerde, op de grond dat geïntimeerde de stelling van appellant onvoldoende heeft betwist. 2. Bindende eindbeslissing. De vraag of de rechter mag terugkomen van een door hem gegeven eindbeslissing, moet worden beantwoord aan de hand van HR 25 april 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2800, NJ 2008/553 (De Vries vs. Gemeente Voorst). 3. Eisen van een goede procesorde. Concentratie van debat. Indien een geïntimeerde voor het eerst een verweer voert nadat de grenzen van de rechtsstrijd in de memories van grieven en van antwoord in beginsel zijn afgebakend en het hof op basis daarvan een bindende eindbeslissing omtrent een geschilpunt heeft gegeven, terwijl hij dat verweer eerder had kunnen en moeten voeren en het mede ertoe strekt dat het hof terugkomt van die eindbeslissing, handelt hij in strijd met de eisen van een goede procesorde en met het daarin besloten liggende beginsel van concentratie van het processuele debat, tot uitdrukking komend in de tweeconclusieregel. Dit geldt ook voor een geval als het onderhavige, waarin dat nieuwe verweer niet kan worden aangemerkt als een nieuwe grief
HR 08-05-2015, ECLI:NL:HR:2015:1224 (Gezamenlijk bewoonde woning)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 mei 2015
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, C.A. Streefkerk, C.E. Drion, G. Snijders, M.V. Polak
- Zaaknummer
14/00363
- Roepnaam
Gezamenlijk bewoonde woning
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:1224, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑05‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:76, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑02‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑12‑2013
- Wetingang
(Rv art. 149 lid 2, 232 lid 1, 347 lid 1)
Essentie
Procesrecht. Tussen partijen is de verkoopwaarde van een appartement in geschil. Het hof overweegt in zijn eerste tussenarrest dat geïntimeerde niet langer betwist dat het appartement is aangewezen als bedrijfswoning, zodat het hof daarvan zal uitgaan. In zijn tweede tussenarrest weigert het hof terug te komen van die beslissing. HR: 1. Devolutieve werking. Stellen en betwisten. Het hof heeft niet geoordeeld dat geïntimeerde het verweer heeft prijsgegeven. Het heeft het verweer van geïntimeerde en de andersluidende stelling van appellant gezamenlijk behandeld en de stelling van appellant juist geacht, met verwerping van het verweer van geïntimeerde, op de grond dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.