Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsbesluit Invorderingswet 1990
Artikel 6bis
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
21-12-2022, Stb. 2022, 540 (uitgifte: 27-12-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-12-2022, Stb. 2022, 540 (uitgifte: 27-12-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Invordering (V)
1.
Invorderingsrente wordt niet in rekening gebracht gedurende de periode waarin het aanbod van de ontvanger geldt om de invordering ter zake van een voorlopige aanslag in de inkomstenbelasting die betrekking heeft op het tijdvak 2022 aan te houden:
- a.
bij wege waarvan in ieder geval over belasttbaar inkomen uit sparen en beleggen als bedoeld in artikel 5.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 belasting wordt geheven; en
- b.
waarvan het aanslagbiljet een dagtekening heeft die is gelegen in het jaar 2022.
2.
Indien het aanbod van de ontvanger om de vordering aan te houden is komen te vervallen, wordt invorderingsrente berekend overeenkomstig artikel 28 van de Wet, tenzij de belastingschuldige binnen zes weken nadat de ontvanger het inkomen, bedoelt in artikel 5.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001, opnieuw heeft vastgesteld in een voorlopige of definitieve aanslag en daarmee het eerdergenoemde aanbod is komen te vervallen, het openstaande bedrag heeft voldaan.