Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsbesluit Invorderingswet 1990
Artikel 6ter
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
20-12-2023, Stb. 2023, 511 (uitgifte: 27-12-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2023, Stb. 2023, 511 (uitgifte: 27-12-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Invordering (V)
1.
Indien een aanvrager van een kinderopvangtoeslag en diens partner als bedoeld in artikel 3 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen naar het oordeel van de Dienst Toeslagen in aanmerking komt voor toepassing van een herstelmaatregel als bedoeld in artikel 2.7 van de Wet hersteloperatie toeslagen en dientengevolge de invordering is gepauzeerd, wordt invorderingsrente als bedoeld in artikel 28 van de wet of rente als bedoeld in artikel 29 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen niet in rekening gebracht over de terug te vorderen bedragen van de aanvrager en diens partner die zien op de periode tot en met de dagtekening van de brief van de Dienst Toeslagen over het einde van de pauzering van de invordering.
2.
Indien een oordeel als bedoeld in het eerste lid ontbreekt wordt invorderingsrente als bedoeld in artikel 28 van de wet of rente als bedoeld in artikel 29 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen niet in rekening gebracht indien een aanvrager van een kinderopvangtoeslag en diens partner als bedoeld in artikel 3 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen:
- a.
voor 1 maart 2023 een aanvraag heeft gedaan om toepassing van een herstelmaatregel als bedoeld in artikel 2.7 van de Wet hersteloperatie toeslagen, over de terug te vorderen bedragen van de aanvrager en diens partner die zien op de periode vanaf de datum van de aanvraag tot en met de dagtekening van de brief van de Dienst Toeslagen over het einde van de pauzering van de invordering;
- b.
vanaf 1 maart 2023 een aanvraag heeft gedaan om toepassing van een herstelmaatregel als bedoeld in artikel 2.7 van de Wet hersteloperatie toeslagen, over de terug te vorderen bedragen van de aanvrager en diens partner die zien op de periode vanaf de datum van de aanvraag tot en met 31 december 2020.