Einde inhoudsopgave
Vreemdelingencirculaire 2000 (B)
2.2 Contra-indicaties
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2021
- Bronpublicatie:
27-09-2021, Stcrt. 2021, 42134 (uitgifte: 30-09-2021, regelingnummer: WBV 2021/19)
- Inwerkingtreding
01-10-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-09-2021, Stcrt. 2021, 42134 (uitgifte: 30-09-2021, regelingnummer: WBV 2021/19)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
De IND verleent geen verblijfsdocument als bedoeld in paragraaf B13/2.1 Vc als bij de VK-onderdaan of een familielid sprake is van een van de volgende contra-indicaties, genoemd in artikel 20 van het terugtrekkingsakkoord:
- a.
de VK-onderdaan of het familielid vormt een gevaar voor de openbare orde (inclusief artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag) of de openbare veiligheid zoals beschreven in de artikelen 27 en 28 van richtlijn 2004/38/EG;
- b.
de VK-onderdaan of het familielid maakt zich schuldig aan rechtsmisbruik of fraude zoals beschreven in artikel 35 van richtlijn 2004/38/EG.
Ad a.
Gevaar voor de openbare orde en de openbare veiligheid
Op grond van artikel 20, eerste lid van het terugtrekkingsakkoord gelden, voor misdrijven gepleegd tot en met 31 december 2020, de bepalingen van hoofdstuk 6 van richtlijn 2004/38/EG. Dit houdt in dat op deze misdrijven het openbare orde criterium van paragraaf B10/2.3 Vc van toepassing is.
Voor misdrijven gepleegd na 31 december 2020 gelden op grond van artikel 20, tweede lid van het terugtrekkingsakkoord de nationale openbare orde bepalingen. Afhankelijk van de voorafgaande verblijfssituatie, betekent dat:
- −
toetsing aan de bepalingen inzake eerste toelating (artikelen 3.77 en 3.78 Vb en paragraaf B1/4.4 Vc);
- −
toetsing aan de bepalingen inzake de voortzetting van het eerdere verblijfsrecht (artikelen 3.86 en 3.87 Vb en paragrafen B1/6.2 en B1/6.2.2 Vc).
De IND verleent evenmin een verblijfsdocument als er concrete aanwijzingen zijn dat de VK-onderdaan of het familielid overeenkomstig artikel 27 van de richtlijn 2004/38/EG een gevaar vormt voor de nationale veiligheid (zie paragraaf B1/4.4 Vc). In het geval er enkel bij de VK-onderdaan sprake is van deze contra-indicatie verleent de IND, gelet op het afhankelijke karakter van het verblijfsrecht, noch aan de VK-onderdaan, noch aan het familielid een verblijfsdocument als bedoeld in paragraaf B13/2.1 Vc. In het geval er enkel bij het familielid sprake is van deze contra-indicatie, wordt uitsluitend aan dat familielid geen verblijfsdocument verleend.
De IND verleent voorts geen verblijfsdocument als er een procedure aanhangig is om te beoordelen of de VK-onderdaan of zijn familielid een gevaar vormt voor de openbare orde of de openbare veiligheid, ongeacht de pleegdatum.
De IND voert op grond van artikel 18, eerste lid onder p van het terugtrekkingsakkoord systematisch controles ten aanzien van openbare orde uit bij de beoordeling van aanvragen voor een verblijfsdocument als bedoeld in paragraaf B13/2.1 Vc om te bezien of de beperkingen van artikel 20 van het terugtrekkingsakkoord van toepassing zijn.
Ad b.
De bepalingen van B10/2.3 Vc onder het kopje ‘Rechtsmisbruik en fraude’ zijn hier van toepassing.