Einde inhoudsopgave
Vreemdelingencirculaire 2000 (B)
2.1 Voorwaarden voor verlening van een verblijfsdocument
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2021
- Bronpublicatie:
27-09-2021, Stcrt. 2021, 42134 (uitgifte: 30-09-2021, regelingnummer: WBV 2021/19)
- Inwerkingtreding
01-10-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-09-2021, Stcrt. 2021, 42134 (uitgifte: 30-09-2021, regelingnummer: WBV 2021/19)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
VK-onderdaan en familieleden
De IND verleent een verblijfsdocument op grond van artikel 18 en 19 van het terugtrekkingsakkoord aan de VK-onderdaan en zijn familielid:
- a.
die voldoen aan de criteria van artikel 13, eerste lid van het terugtrekkingsakkoord; en
- b.
die op grond van artikel 18, eerste lid onder i van het terugtrekkingsakkoord beschikken over een geldig document voor grensoverschrijding.
Ad a en b.
De IND verstrekt een verblijfsdocument als de VK-onderdaan en zijn familielid voor verblijfsrecht op grond van artikel 13 van het terugtrekkingsakkoord in aanmerking komen en derhalve voldoen aan de artikelen 6, 7 en 14 van de richtlijn 2004/38/EG. Deze artikelen zijn nader uitgewerkt in de artikelen 8.7 t/m 8.25 Vb (afgezien van de bepalingen die zien op duurzaam verblijfsrecht) en de beleidsregels die zien op het recht van de EU, als bedoeld in het deel van paragraaf B10/2 Vc dat ziet op de artikelen 8.7 t/m 8.25 Vb.
Op grond van de vrije bewijsleer kunnen de VK-onderdaan en zijn familielid dit met alle bewijsmiddelen aantonen.