V-N 2022/50.14
Bancaire instelling voldoet niet aan voorwaarden voor toepassing pro rata op basis van werkelijk gebruik
HR 11-11-2022, ECLI:NL:HR:2022:1608, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 november 2022
- Magistraten
Van Hilten, Punt, Feteris, Fierstra, Faase
- Zaaknummer
20/01521
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS677489:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / Aftrek en teruggaaf
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑11‑2022
ECLI:NL:HR:2022:1608, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑11‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:1054, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑11‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑07‑2020
- Wetingang
art. 15 Wet OB 1968
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat bij de pro rata naar werkelijk gebruik de vaststelling van dat werkelijke gebruik moet berusten op objectief en nauwkeurig vast te stellen gegevens. Zij moeten van dien aard zijn dat het werkelijke gebruik daarmee ook objectief en nauwkeurig is vast te stellen.
Samenvatting
X, een bancaire instelling, brengt de BTW op haar gemengd gebruikte goederen en/of diensten pro rata in aftrek. X stelt het pro-rata-aftrekpercentage daarbij vast op basis van de verhouding tussen haar BTW-belaste omzet en haar totale omzet (de pro rata naar omzetverhouding / de ‘klassieke methode’). Om beter inzicht te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.