Einde inhoudsopgave
Regeling inschrijving Nederlandse burgerluchtvaartuigen
Artikel 18
Geldend
Geldend vanaf 14-12-2005
- Bronpublicatie:
21-11-2005, Stcrt. 2005, 241 (uitgifte: 01-01-2005, regelingnummer: C/200507500)
- Inwerkingtreding
14-12-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-11-2005, Stcrt. 2005, 241 (uitgifte: 01-01-2005, regelingnummer: C/200507500)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Luchtvervoer
Verkeersrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
In bijzondere gevallen kan de minister toestemming verlenen voor het voeren van andere kenmerken. Aan de toestemming kunnen voorschriften of beperkingen worden verbonden. Het is verboden in strijd met die voorschriften of beperkingen te handelen.
2.
Indien sprake is van een luchtvaartuig van historische waarde kunnen de nationaliteits- en inschrijvingskenmerken worden gevoerd op ten minste beide zijden van het luchtvaartuig met een hoogte van ten minste 5 centimeter, mits een uit historisch oogmerk ander kenmerk, dat is geaccepteerd door de minister, wordt gevoerd op de plaatsen en met de grootte, bedoeld in de artikelen 15 tot en met 17.
3.
Het aanbrengen van militaire kenmerken dan wel voormalige militaire kenmerken op luchtvaartuigen als bedoeld in het eerste lid is slechts toegestaan na het overleggen aan de minister van een schriftelijke instemming van de militaire luchtvaart autoriteit van het Ministerie van Defensie en, indien van toepassing, de betreffende buitenlandse militaire autoriteiten.
4.
De houder van een luchtvaartuig waarop een kenmerk is aangebracht als bedoeld in het eerste lid stelt de minister zo spoedig mogelijk op de hoogte indien deze kenmerken zijn verwijderd.