Rb. Amsterdam, 07-02-2011, nr. 13/670515-10 (PROMIS)
ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ5988
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
07-02-2011
- Zaaknummer
13/670515-10 (PROMIS)
- LJN
BQ5988
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ5988, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 07‑02‑2011; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 07‑02‑2011
Inhoudsindicatie
Veroordeling van minderjarige verdachte tot zestien maanden jeugddetentie, waarvan zes maanden voorwaardelijk ter zake van het medeplegen van afpersing, wederrechtelijke vrijheidsberoving en een poging tot afpersing. Het slachtoffer is naar Amsterdam Sloterdijk gelokt waar vervolgens zijn telefoon is afgeperst en hij onder bedreiging van een vuurwapen met de daders met trein naar Rotterdam is afgereisd. In een huis in Rotterdam is het slachtoffer vervolgens vastgehouden en is er gepoogd hem af te persen. De feiten gingen gepaard met fors geweld en bedreiging met geweld, onder andere dreigen met een vuurwapen en krassen in de arm van het slachtoffer met een mes.
Partij(en)
RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/670515-10 (PROMIS)
Datum uitspraak: 7 februari 2011
op tegenspraak
VONNIS
van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993,
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres] [woonplaats], gedetineerd in de Justitiële Jeugdinrichting "Amsterbaken, forensisch behandelcentrum" te Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 24 januari 2011.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A.J.M. Vreekamp en van hetgeen door de raadsvrouw van verdachte mr. C.E. Stassen-Buijs en door de verdachte naar voren is gebracht.
1. Tenlastelegging
Verdachte wordt, kort samengevat, verweten dat hij zich tezamen en in vereniging schuldig heeft gemaakt aan wederrechtelijke vrijheidsberoving, afpersing, poging tot afpersing en het bezit van een vuurwapen en munitie. De volledige tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht en maakt daarvan deel uit.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Waardering van het bewijs
3.1.
Vaststaande feiten
De rechtbank gaat van de volgende feiten en omstandigheden uit1.
De rechtbank merkt op dat uit onderzoek en verklaringen kan worden vastgesteld dat NN1 [medeverdachte 1] is, dat NN2 [verdachte] is, dat NN3 [medeverdachte 3] is en dat NN4 [medeverdachte 4] is2.
[slachtoffer] wordt door NN1 gevraagd om op 21 mei 2010 naar station Amsterdam Sloterdijk te komen om naar een scooter te kijken. Rond 19:45 uur van die dag arriveert [slachtoffer] met zijn scooter op het station en wordt daar door NN1 en NN2 opgewacht. NN1 vraagt aan [slachtoffer] om met hen mee te lopen naar een afgelegen weg nabij het station. Hier aangekomen toont NN2 aan [slachtoffer] een vuurwapen en zegt hem zijn scooter neer te zetten en met hem mee te gaan3. NN2 zegt dat [slachtoffer] zijn telefoon (Blackberry) moet geven hetgeen hij doet. NN1 "pingt" een berichtje naar de moeder van [slachtoffer] dat [slachtoffer] later thuis zal komen4. NN2 zegt dat [slachtoffer] niet te veel vragen mag stellen en niet te veel mag praten. NN2 dreigt [slachtoffer] anders dood te schieten. NN2 zegt tegen [slachtoffer] dat hij weet waar [slachtoffer] woont en werkt en dat hij geen domme dingen moet doen. NN2 zegt dat [slachtoffer] niet mag wegrennen of schreeuwen of opvallend mag doen. Als [slachtoffer] dit toch doet zal NN2 hem doodschieten. [slachtoffer] loopt met NN1 en NN2 naar het station. Op het perron staat NN3 te wachten. Met zijn vieren nemen ze de trein naar Rotterdam5. Die avond arriveren de vier op Rotterdam Centraal. NN2 zegt tegen [slachtoffer] dat hij zijn pet naar beneden moet doen en met zijn hoofd naar beneden gericht moet gaan lopen. [slachtoffer] is bang dat hem wat wordt aangedaan. [slachtoffer], NN1, NN2 en NN3 lopen ongeveer een half uur door Rotterdam. Ze komen (tussen 21:00 uur en 21:30 uur6) aan bij een woning. NN2 geeft [slachtoffer] een rondleiding door het huis, terwijl hij het vuurwapen in zijn hand houdt en er handelingen mee verricht, zoals de slede naar achteren halen. NN1 en NN3 zijn inmiddels al naar boven gelopen. NN2 zegt tegen [slachtoffer] dat hij zijn zakken moet leegmaken7. NN2 brengt [slachtoffer] naar de zolderkamer van de woning. Daar moet hij op het bed gaan zitten8. [slachtoffer] is doodsbang9. NN2 wil van [slachtoffer] weten of hij onderweg niet heeft gekeken. [slachtoffer] zegt dat dit niet het geval is, maar NN2 zegt dat [slachtoffer] liegt. NN2 slaat [slachtoffer] vervolgens een paar keer met beide vuisten op zijn rechter arm. NN2 gaat even weg en komt kort daarna samen met NN1 en NN3 terug de kamer in. NN1 begint te filmen met een telefoon (Blackberry)10. NN2 slaat [slachtoffer] wederom op zijn arm. NN2 gaat weer even de kamer uit en komt vervolgens terug met NN4 die een bivakmuts op heeft. NN4 sluit het rolgordijn, opent het weer en vervolgens sluit hij dit weer. NN4 slaat met zijn vuist in zijn andere hand. NN2 zegt dat [slachtoffer] niet met hen moet focken en dat hij ze elke maand 500 euro moet geven. Dit zou uiteindelijk op iedere 28ste van de maand moeten gebeuren, te beginnen met 28 mei 201011. NN2 vraagt aan [slachtoffer] of hij het heeft gehoord. [slachtoffer] zegt dat dit het geval is. NN2 zegt dat [slachtoffer] liegt. NN2 vraagt "moet ik het er in slaan?" en vraagt aan [slachtoffer] "moet ik je fucking killen". NN2 vraagt wat de code is van de pinpas van [slachtoffer]. [slachtoffer] geeft de pincode, [pincode]. NN2 vraagt hoeveel er op staat. [slachtoffer] zegt 30 euro of zo. NN2 zegt dat hij of degene die [slachtoffer] niet herkent hem zal killen als [slachtoffer] grappen maakt of hem port (verraadt). NN2 zegt tegen NN1 "haal die niffi, haal die niffi"12. NN1 gaat vervolgens naar beneden en komt terug met een mes. NN1 geeft dit mes (kaasmes) aan NN2. [slachtoffer] moet vervolgens zijn mouw opstropen en NN2 zet het mes op de rechter bovenarm van [slachtoffer]13. NN3 zegt tegen [slachtoffer] dat hij niet mag schreeuwen en dat hij hem anders voor zijn tering schiet en dat dit geen grap is. Vervolgens begint NN2 met het mes in de rechter bovenarm van [slachtoffer] te prikken, te krassen en te snijden. Hij gaat met het mes heen en weer over de arm van [slachtoffer]. Er wordt gezegd " ik maak kipsaté van je". NN2 vraagt ondertussen opnieuw wanneer hij het krijgt. De filmer, NN1, vraagt aan [slachtoffer] "wat als ie het niet krijgt?". NN2 zegt vervolgens "wat als ik het niet krijg?". NN2 zegt dat hij bang is dat [slachtoffer] het niet gaat geven en het daarom duidelijk wil maken. Het vuurwapen wordt vervolgens op [slachtoffer] gericht. [slachtoffer] vraagt waar hij 'm van moet kennen. [slachtoffer] wordt tegen zijn hoofd geslagen14. NN2 zegt ook dat hij zijn scooter en kentekenpapieren bij hen moet inleveren. NN2 vraagt wat dat ding van [slachtoffer] kost. [slachtoffer] zegt 1000 euro. NN2 drukt het mes op de arm van [slachtoffer] en trekt het mes over de arm naar beneden. NN3 heeft ook gekrast. NN2 zegt dat als [slachtoffer] schreeuwt hij hem kapot maakt15. NN3 heeft het vuurwapen vast. Hij richt het op het hoofd van [slachtoffer]16. De mannen geven [slachtoffer] zijn simkaart terug die daarvoor uit zijn Blackberry is gehaald, zodat hij gebeld kan worden om af te spreken hoe alles gedaan moet worden. [slachtoffer] vraagt waar hij het naartoe moet brengen. NN2 zegt dat hij [slachtoffer] belt. Er wordt tegen [slachtoffer] gezegd dat, als hij niet luistert, zij hem zullen doodschieten of zijn moeder of zijn broertje. NN2 zegt tegen [slachtoffer] "je wilt toch niet dat je moeder dood gaat? Toch? Je wilt toch niet dat jij dood gaat toch?". NN2 zegt "ik pak je moeder en je broertje". [slachtoffer] schrikt heel erg en door de bedreigingen besluit hij naar hen te luisteren. [slachtoffer] geeft toe dat hij zal doen wat ze willen en dat hij iedere 28ste van de maand 500 euro aan hen zal betalen17. Daarna mag hij weg. [slachtoffer] is ongeveer twee uur in de woning vastgehouden. Waarna hij met NN1 en NN2 naar station Rotterdam Centraal loopt. Ook op de terugweg moet [slachtoffer] zijn hoofd naar beneden houden18.
Naar aanleiding van het bovenstaande doet [slachtoffer] op 26 mei 2010 aangifte bij de politie. [slachtoffer] heeft tijdens zijn aangifte zichtbare krassen op zijn arm19. Aangezien [slachtoffer] van de daders te horen heeft gekregen dat hij zal worden gebeld in verband met de overdracht van het geld op de 28ste van de maand, besluit de politie de telefoon van [slachtoffer] te tappen20. [slachtoffer] wordt op 28 mei 2010 gebeld door een van de daders en [slachtoffer] moet van hem om 20:00 uur naar het Haarlemmermeerstation komen, bij tramhalte 1621. Op basis van deze informatie en de door [slachtoffer] opgegeven signalementen wordt ter plaatse door de politie geobserveerd en worden twee personen aangehouden, te weten [verdachte] en [medeverdachte 3].22
In de broekzak van [medeverdachte 3] bevindt zich ten tijde van zijn aanhouding een telefoon (Blackberry) met daarop filmbestanden waarop de gebeurtenissen zijn vastgelegd23. Naar aanleiding van zijn verklaring en politieonderzoek komen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] als medeverdachten in beeld24.
De politie doet onderzoek naar de woning waar [slachtoffer] is heengebracht en komt uit bij de [adres] te Rotterdam25. Bij een doorzoeking van de woning treft de politie een huurcontract aan mede op naam van [medeverdachte 4] en een giropas op naam van [verdachte]. Tevens wordt in een kast een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aangetroffen, zwart met een zilverkleurige slede. De politie herkent de zolder waar [slachtoffer] heeft gezeten, op basis van de aangetroffen filmpjes26.
Het aangetroffen wapen in de woning in Rotterdam blijkt na onderzoek een vuurwapen van het merk FN, model High Power (DA), kaliber 9x19 (9mm Luger)27.
[medeverdachte 3] heeft ter terechtzitting verklaard dat het aangetroffen vuurwapen (afgebeeld op H100) op 21 mei 2010 is gebruikt bij bovengenoemde feiten. Daarnaast komt dit vuurwapen overeen met de beschrijving ervan door [slachtoffer] en ziet de politie op de filmpjes een dergelijk wapen28.
Uit onderzoek van de telefoons van de verdachten en de uitpeilgegevens blijkt onder meer het volgende. Op 21 mei 2010 tussen 18:42 en 19:22 uur hebben [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] sms-contact. [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en [verdachte] bevinden zich nabij station Sloterdijk. [medeverdachte 1] zegt dat ze nog op hem (slachtoffer) wachten. [medeverdachte 3] zegt dat de trein over 10 minuten gaat. [medeverdachte 1] zegt dat ze dat niet gaan redden, want hij is er pas over 15 minuten. [medeverdachte 3] verzendt een sms met de tekst "kk leier dan moeten we uur wachten die man krijgt extra pakkies nu". Op dat moment bevindt [medeverdachte 4] zich nog in Amersfoort. Om 20:44 uur peilt [medeverdachte 4] uit op het Stationsplein te Rotterdam. Om 21:40 uur peilt [medeverdachte 3] uit nabij de [adres]. Hij stuurt het sms-bericht "we zijn er" naar [medeverdachte 4]. [medeverdachte 4] reageert met "timer ik moet nog weg idioot". Ook [medeverdachte 4] peilt uit nabij de [adres]. Om 22:51 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld door [medeverdachte 4]. Om 23:12 uur stuurt [medeverdachte 1] een sms aan [medeverdachte 4]. [medeverdachte 4] sms't direct terug. Om 23:48 uur verzendt [medeverdachte 1] een sms naar [medeverdachte 4]. [medeverdachte 4] peilt uit nabij de [adres] en [medeverdachte 1] nabij Rotterdam Centraal. Om 23:49 uur stuurt [medeverdachte 4] een sms naar [medeverdachte 1]. [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] peilen die nacht uit in Rotterdam. De volgende ochtend peilt [medeverdachte 4] weer uit in Amersfoort. [medeverdachte 1], [verdachte] en [medeverdachte 3] peilen op 22 mei 2010 nog steeds uit in Rotterdam, nabij de [adres]29.
In de woning van [medeverdachte 4] wordt de telefoon (Blackberry) van [slachtoffer] aangetroffen30.
[verdachte], [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] zijn alle vier van tevoren op de hoogte van de gemaakte plannen om [slachtoffer] vanuit Amsterdam mee te nemen naar de woning te Rotterdam met de bedoeling hem daar bang te gaan maken en (geld) af te persen31.
- 3.2.
Beoordeling van de feiten
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat op grond van de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de vier tenlastegelegde feiten.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het medeplegen van afpersing van de pinpas. Dit is naar het oordeel van de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen, nu het slachtoffer (op pagina H 69) heeft verklaard dat de daders zijn pas niet hebben.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het medeplegen van afpersing van de pincode, nu dit geen goed dan wel een gegeven (met geldswaarde in het handelsverkeer) is als bedoeld in artikel 317 Wetboek van Strafrecht. Ook is het noemen door de aangever van de pincode geen afgifte als bedoeld in voornoemd artikel. Immers, aangever verliest de beschikking over de pincode hierdoor niet. (HR 13 juni 1995, NJ 1995, 635 en Hof 's-Hertogenbosch 10 februari 2006, LJN AV3045).
De rechtbank zal verdachte tevens vrijspreken van het voorhanden hebben van de munitie, nu naar haar oordeel niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat hij en zijn medeverdachten kennis hebben gehad van de aanwezigheid van de munitie en deze aldus voorhanden hebben gehad op de tenlastegelegde datum.
4. Bewezenverklaring
Op grond van al het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 21 mei 2010 te Amsterdam en Rotterdam en elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers hebben hij, verdachte, en zijn mededaders die [slachtoffer] (met de trein) onder begeleiding van hem, verdachte en meer van zijn mededaders meegenomen naar een woning in Rotterdam, waarbij hij, verdachte en zijn mededaders
- -
een vuurwapen aan die [slachtoffer] hebben getoond en voorgehouden en
- -
daarbij die [slachtoffer] de woorden hebben toegevoegd: "ga mee, anders schiet ik je dood" en "Ik weet waar je woont, doe geen domme dingen" en "niet rennen, schreeuwen of opvallend doen, anders schiet ik je dood" en die [slachtoffer] gedurende ongeveer twee uur door hem, verdachte en zijn mededaders in die woning in Rotterdam vast te houden en hebben belemmerd die woning te verlaten, waarbij hij, verdachte en een of meer van zijn mededaders
- -
meermalen een vuurwapen aan die [slachtoffer] hebben getoond en voorgehouden en gericht en gericht gehouden en
- -
meermalen een vuurwapen tegen het hoofd en het lichaam van die [slachtoffer] hebben gezet en gehouden en
- -
een vuurwapen in het bijzijn van die [slachtoffer] heeft doorgeladen en
- -
meermalen met kracht met een mes op en in de arm van die [slachtoffer] hebben gesneden en geprikt en heen en weer bewogen en
- -
meermalen op de armen en het lichaam, van die [slachtoffer] heeft geslagen en gestompt en
- -
(daarbij) die [slachtoffer] de woorden hebben toegevoegd:"ik schiet je dood" en "ik schiet je moeder dood" en "ik schiet je broertje dood" en "Ik maak je dood" en "Moet ik het erin slaan" en "Moet ik je fucking killen" en "Hij gaat je killen" en "haal die niffi" en "ik maak kipsaté van je" en "Je wilt toch niet dat je moeder dood gaat" en "Je wilt toch niet dat jij dood gaat";
ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde:
op 21 mei 2010 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon (merk: Blackberry) toebehorende aan die [slachtoffer], welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, en een of meer van zijn mededaders een vuurwapen aan die [slachtoffer] hebben getoond en voorgehouden;
ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde:
in de periode van 21 mei 2010 tot en met 28 mei 2010 te Amsterdam en Rotterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van (maandelijks) 500 euro en de bromfiets van die [slachtoffer],
- -
door die [slachtoffer] naar hem, verdachte en een of meer van zijn mededaders toe te laten komen, waarna hij, verdachte, en een of meer van zijn mededaders
- -
een vuurwapen aan die [slachtoffer] hebben getoond en voorgehouden en
- -
daarbij die [slachtoffer] de woorden hebben toegevoegd: "ga mee, anders schiet ik je dood" en "Ik weet waar je woont, doe geen domme dingen" en "niet rennen, schreeuwen of opvallend doen, anders schiet ik je dood" en die [slachtoffer] gedurende ongeveer twee uur door hem, verdachte en zijn mededaders in die woning in Rotterdam vast te houden en hebben belemmerd die woning te verlaten, waarbij hij, verdachte en een of meer van zijn mededaders
- -
meermalen een vuurwapen aan die [slachtoffer] hebben getoond en voorgehouden en gericht en gericht gehouden en
- -
meermalen een vuurwapen tegen het hoofd en het lichaam van die [slachtoffer] hebben gezet en gehouden en
- -
een vuurwapen in het bijzijn van die [slachtoffer] heeft doorgeladen en
- -
meermalen met kracht met een mes op en in de arm van die [slachtoffer] hebben gesneden en geprikt en heen en weer bewogen en
- -
meermalen op de armen en het lichaam, van die [slachtoffer] heeft geslagen en gestompt en
- -
(daarbij) die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd:"ik schiet je dood" en "ik schiet je moeder dood" en "ik schiet je broertje dood" en "Ik maak je dood" en "Moet ik het erin slaan" en "Moet ik je fucking killen" en "Hij gaat je killen" en "haal die niffi" en "ik maak kipsaté van je" en "Je wilt toch niet dat je moeder dood gaat" en "Je wilt toch niet dat jij dood gaat" en
- -
naar die [slachtoffer] heeft gebeld, althans (telefonisch) contact hebben gezocht en
- -
met die [slachtoffer] hebben afgesproken en (om daarbij) geldbedragen en een scooter door die [slachtoffer] aan hem, verdachte, en zijn mededaders, te geven en/of te overhandigen;
ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde:
op 21 mei 2010 te Amsterdam en Rotterdam en elders in Nederland tezamen en in vereniging met anderen een wapen van categorie III, te weten een pistool (merk FN, high Power, kaliber 9 mm Luger), voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
5. De strafbaarheid van de feiten
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
6. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
7. Motivering van de straffen en maatregelen
7.1.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar onder 1, 2, 3 en 4 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 16 (zestien) maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 (zes) maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 (twee) jaren, met de bijzondere voorwaarde dat verdachte onder toezicht blijft van de (jeugd)reclassering met oplegging van de maatregel hulp en steun. Verder heeft de officier van justitie gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij hoofdelijk gedeeltelijk wordt toegewezen voor een bedrag van € 2000,00 (tweeduizend euro) met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat kan worden volstaan met een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf gelijk aan het voorarrest en een voorwaardelijk strafdeel, waaraan reclasseringstoezicht kan worden verbonden. Het beeld dat verdachte een leidende en dwingende rol zou hebben gehad is onjuist en een groot onderscheid in strafmaat is niet terecht. Verdachte heeft een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens, een lacunair geweten en een beperkt inlevingsvermogen. Hij is niet volledig of voldoende in staat geweest de reikwijdte van zijn handelen te overzien en de juiste keuzes te maken. Dit en het feit dat hij first offender is, zou tot uitdrukking moeten komen in de op te leggen straf. Verder dient de vordering van de benadeelde partij te worden gematigd, aldus de raadsvrouw.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte en zijn mededaders hebben zich schuldig gemaakt aan wederrechtelijke vrijheidsberoving, afpersing en een poging daartoe en verboden vuurwapenbezit. Dit zijn alle vier zeer ernstige feiten hetgeen ook tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima.
Verdachte en zijn mededaders hebben de wederrechtelijke vrijheidsberoving, de afpersing en de poging daartoe, kracht bijgezet met de in de bewezenverklaring aangegeven verbale bedreigingen en fysieke handelingen in de richting van het slachtoffer. Hierbij zijn tevens een vuurwapen en een mes gebruikt. De strafwaardigheid van de feiten wordt hierdoor en doordat deze voornamelijk in een besloten ruimte hebben plaatsgevonden, verhoogd.
Het slachtoffer heeft fysiek letsel overgehouden aan het krassen met het mes. Maar met name dat deze gebeurtenissen voor het slachtoffer buitengewoon traumatisch zijn geweest, weegt voor de rechtbank zwaar. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke ingrijpende gebeurtenissen nog lange tijd met de nasleep daarvan te kampen hebben. Dit blijkt ook uit de door de oudste rechter ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring. Het slachtoffer heeft aangegeven dat hij voor zijn leven en dat van zijn moeder en broertje heeft gevreesd. Hij slaapt slecht, is angstig en beleeft de gebeurtenissen regelmatig opnieuw. Daarbij heeft hij in zijn algemeenheid een angst ontwikkeld voor treinen en stations, hetgeen zijn dagelijks leven beheerst.
Verdachte en zijn mededaders hebben zich in ieder geval geen rekenschap gegeven van de mogelijke psychische schade die zij hun slachtoffer berokkenden en hebben uitsluitend hun eigen (materiële) belang voor ogen gehad.
Door de onderhavige gewelddadige en bedreigende strafbare feiten is de rechtsorde ernstig geschokt en bovendien brengen dergelijke feiten in de maatschappij gevoelens van onrust en onveiligheid teweeg.
De verdachte en zijn medeverdachten hebben zich ten slotte schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen. Dit brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich.
De rechtbank acht het zeer zorgelijk en kwalijk dat deze ernstige feiten zijn gepleegd door drie minderjarige verdachten en een jongvolwassene. Daarbij zijn de verdachten planmatig en doordacht te werk gegaan. Daarbij houdt de rechtbank bij het opleggen van de straf rekening met het aandeel dat verdachte tijdens de gebeurtenissen heeft gehad. Met name is hierbij van belang dat verdachte verantwoordelijk is geweest voor het overgrote deel van de geweldshandelingen en een leidende rol heeft gespeeld, zoals de rechtbank afleidt uit de aangifte en de verklaringen van zijn medeverdachten.
Uit het Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 22 juli 2010 blijkt dat verdachte niet eerder voor dergelijke feiten is veroordeeld.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van onder meer de volgende rapportages, die in het kader van de persoonlijke omstandigheden van verdachte zijn opgemaakt:
- -
een Pro Justitia-rapportage d.d. 24 augustus 2010, inhoudende het psychologisch onderzoek van verdachte, opgesteld door ontwikkelingspsycholoog drs. P.G. van Benschop;
- -
een adviesrapportage van de Raad voor de Kinderbescherming, d.d. 2 november 2010, opgemaakt door mevrouw C. van Diessen.
De psycholoog heeft geconcludeerd dat bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, in de vorm van een matige tot ernstige antisociale gedragsstoornis, zich uitend in een lacunair geweten, beperkte agressieregulatie en beperkte inleving in anderen. De psycholoog heeft geadviseerd om verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen, nu hier ook ten tijde van het tenlastegelegde sprake van was. De psycholoog heeft voorts geadviseerd om in het kader van een deels voorwaardelijke jeugddetentie de maatregel hulp en steun op te leggen, zodat door een verplicht contact met de (jeugd)reclassering zicht blijft op hoe verdachte zijn leven inricht.
Het advies van de Raad voor de Kinderbescherming is eensluidend.
De heer Cetny heeft, namens Bureau Jeugdzorg, naar voren gebracht dat verdachte structuur en behandeling nodig heeft. Verdachte wordt sinds twee maanden tevens begeleid door Nieuwe Perspectieven om onder meer de juiste woonsituatie en een dagbesteding voor verdachte te vinden.
De rechtbank neemt de adviezen van de psycholoog en de Raad voor de Kinderbescherming over en maakt deze tot de hare.
De rechtbank zal gelet op al het voorgaande aan verdachte een jeugddetentie opleggen die langer is dan de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast zal, ter preventie van recidive, een deel van deze jeugddetentie voorwaardelijk worden opgelegd met als bijzondere voorwaarde verplicht contact met de (jeugd)reclassering.
Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
Uit het onderzoek ter terechtzitting is de rechtbank voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde handelen van verdachte (kort gezegd: wederrechtelijke vrijheidsberoving en afpersing, strafbaar gesteld in de artikelen 282 en 317 van het Wetboek van Strafrecht) rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot een bedrag van € 2.000,00 (tweeduizend euro) hoofdelijk zal worden toegewezen. Dit bedrag staat, gelet op de toewijzing in gelijksoortige zaken, beter in verhouding tot de feiten dan het gevorderde bedrag van € 5.000,00.
In het belang van [slachtoffer] voornoemd wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.
Voor het overige is de rechtbank van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in zijn vordering niet worden ontvangen en kan hij zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
9. Beslissing
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is aangegeven.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde:
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden
ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde:
medeplegen van afpersing
ten aanzien van het onder 3 bewezenverklaarde:
poging tot medeplegen van afpersing
ten aanzien van het onder 4 bewezenverklaarde:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, strafbaar gesteld bij artikel 55 lid 3 sub a van de Wet wapens en munitie
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 16 (zestien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 6 (zes) maanden, van deze jeugddetentie niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Tevens kan de tenuitvoerlegging worden gelast indien veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarde niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
Veroordeelde moet zich onmiddellijk onder toezicht en leiding van Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam dan wel de Stichting Reclassering Nederland, ressort Amsterdam, stellen. Vervolgens moet hij gedurende de proeftijd onder toezicht en leiding van Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam dan wel van de Stichting Reclassering Nederland, ressort Amsterdam blijven en zich naar de door of namens deze instellingen te geven aanwijzingen gedragen, zolang deze instellingen dat nodig vinden.
Geeft aan genoemde instelling opdracht veroordeelde bij de naleving van die voorwaarde hulp en steun te verlenen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer], wonende op het adres [adres] toe tot een bedrag van € 2.000,00 (tweeduizend euro).
Veroordeelt verdachte aan [slachtoffer] voornoemd, het toegewezen bedrag te betalen, behoudens voor zover deze vordering reeds door of namens anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering is.
Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], te betalen de som van € 2.000,00 (tweeduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door jeugddetentie voor de duur van 40 (veertig) dagen, met dien verstande dat de toepassing van die jeugddetentie de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan een van voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
Gelast de teruggave aan [verdachte] van:
- 4.
3.00 STK Ring Kl:zilver
- (3847441)
- 5.
1.00 STK Horloge
vierkante kast met zwarte band
- (3847442)
8 1.00 STK Zaktelefoon Kl:zwart
NOKIA N75
- (3848019)
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.I. Heyning, voorzitter tevens kinderrechter,
mrs. A.C. Enkelaar en J.H. Beestman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. P. Tanis, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 februari 2011.
Bijlage
Volledige tekst van de tenlastelegging:
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 21 mei 2010 te Amsterdam en/of Rotterdam en/of elders in Nederland, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en / of beroofd gehouden, immers heeft/hebben hij, verdachte, en / of (een of meer van) zijn mededader(s) die [slachtoffer] (met detrein) onder begeleiding van hem, verdachte en/of (een of meer) van zijn
mededader(s) meegenomen en/of meegebracht naar (een woning in) Rotterdam, waarbij hij, verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s),
- -
een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan die [slachtoffer] heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of
- -
(daarbij) die [slachtoffer] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "ga mee, anders schiet ik je dood" en/of "Ik weet waar je woont, doe geen domme dingen" en/of "niet rennen, schreeuwen of opvallend doen, anders schiet ik je dood", althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking en/ofdie [slachtoffer] gedurende ongeveer twee uur, althans gedurende enige tijd, door hem, verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) in die woning (in Rotterdam) is vastgehouden en/of belemmerd die woning te verlaten, waarbij hij, verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s)
- -
eenmaal of meermalen een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan/op die [slachtoffer] heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of gericht en/of gericht gehouden en/of
- -
eenmaal of meermalen een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het hoofd, althans het lichaam van die [slachtoffer], heeft/hebben gezet en/of gehouden en/of
- -
eenmaal of meermalen een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in het bijzijn van die [slachtoffer] heeft/hebben doorgeladen en/of
- -
eenmaal of meermalen (met kracht) met een mes, in elk geval een scherp en/of puntig voorwerp, op/tegen/in de arm(en), althans het lichaam, van die [slachtoffer] heeft/hebben gestoken en/of gesneden en/of geprikt en/of heen en weer bewogen en/of
- -
eenmaal en/of meermalen op de arm(en), althans het lichaam, van die [slachtoffer] heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of
- -
(daarbij) die [slachtoffer] de woorden eenmaal of meermalen heeft/hebben toegevoegd:"ik schiet je dood" en/of "ik schiet je moeder dood" en/of "ik schiet je broertje dood" en/of "Ik maak je dood" en/of "Ik weet je te vinden" en/of "Moet ik het erin slaan" en/of "Moet ik je fucking killen" en/of "Hij gaat je killen" en/of "haal die niffi" en/of "ik maak kipsaté van je" en/of "Je wilt toch niet dat je moeder dood gaat" en/of "Je wilt toch niet dat jij dood gaat", althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking;
(artikel 282 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 21 mei 2010 te Amsterdam en/of Rotterdam en/of elders in Nederland, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een (mobiele) telefoon (merk: Blackberry) en/of een pinpas en/of (de bijbehorende) (een) pincode, in elk
geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of (een of meer van) zijn mededader(s)
- -
een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan die [slachtoffer] heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of
- -
(daarbij) die [slachtoffer] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "ga mee, anders schiet ik je dood" en/of "Ik weet waar je woont, doe geen domme dingen" en/of "niet rennen, schreeuwen of opvallend doen, anders schiet ik je dood", althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- -
eenmaal of meermalen een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het hoofd, althans het lichaam van die [slachtoffer], heeft/hebben gezet en/of gehouden en/of
- -
eenmaal of meermalen een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in het bijzijn van die [slachtoffer] heeft/hebben doorgeladen en/of
- -
eenmaal of meermalen (met kracht) met een mes, in elk geval een scherp en/of puntig voorwerp, op/tegen/in de arm(en), althans het lichaam, van die [slachtoffer] heeft/hebben gestoken en/of gesneden en/of geprikt en/of heen en weer bewogen en/of
- -
eenmaal en/of meermalen op de arm(en), althans het lichaam, van die [slachtoffer] heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of
- -
(daarbij) die [slachtoffer] de woorden eenmaal of meermalen heeft/hebben toegevoegd:
"ik schiet je dood" en/of "ik schiet je moeder dood" en/of "ik schiet je broertje dood" en/of "Ik maak je dood" en/of "Ik weet je te vinden" en/of "Moet ik het erin slaan" en/of "Moet ik je fucking killen" en/of "Hij gaat je killen" en/of "haal die niffi" en/of "ik maak kipsaté van je" en/of "Je wilt toch niet dat je moeder dood gaat" en/of "Je wilt toch niet dat jij dood gaat", althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking;
(artikel 317 Wetboek van Strafrecht)
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 21 mei 2010 tot en met 28 mei 2010 te Amsterdam en/of Rotterdam en/of elders in Nederland, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van (maandelijks) 500 euro en/of de bromfiets van die [slachtoffer], in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
- -
door die [slachtoffer] naar hem, verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toe te laten komen en/of laten gaan, waarna hij, verdachte, en/of (een of meer van) zijn mededader(s)
- -
een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan die [slachtoffer] heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of
- -
(daarbij) die [slachtoffer] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "ga mee, anders schiet ik je dood" en/of "Ik weet waar je woont, doe geen domme dingen" en/of "niet rennen, schreeuwen of opvallend doen, anders schiet ik je dood",althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- -
eenmaal of meermalen een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het hoofd, althans het lichaam van die [slachtoffer], heeft/hebben gezet en/of gehouden en/of
- -
eenmaal of meermalen een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in het bijzijn van die [slachtoffer] heeft/hebben doorgeladen en/of- eenmaal of meermalen (met kracht) met een mes, in elk geval een scherp en/of puntig voorwerp, op/tegen/in de arm(en), althans het lichaam, van die [slachtoffer] heeft/hebben gestoken en/of gesneden en/of geprikt en/of heen en weer bewogen en/of
- -
eenmaal en/of meermalen op de arm(en), althans het lichaam, van die [slachtoffer]
heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of
- -
(daarbij) die [slachtoffer] de woorden eenmaal of meermalen heeft/hebben toegevoegd: "ik schiet je dood" en/of "ik schiet je moeder dood" en/of "ik schiet je broertje dood" en/of "Ik maak je dood" en/of "Ik weet je te vinden" en/of "Moet ik het erin slaan" en/of "Moet ik je fucking killen" en/of "Hij gaat je killen" en/of "haal die niffi" en/of "ik maak kipsaté van je" en/of "Je wilt toch niet dat je moeder dood gaat" en/of "Je wilt toch niet dat jij dood gaat", althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking en/of eenmaal of meermalen naar die [slachtoffer] heeft/hebben gebeld, althans (telefonisch) contact heeft/hebben gezocht en/of
- -
met die [slachtoffer] heeft/hebben afgesproken en/of (om daarbij) een of meer geldbedrag(en) en/of een scooter door die [slachtoffer] aan hem, verdachte, en/of (een of meer van) zijn mededader(s), te geven en/of te overhandigen;
(artikel 317 jo 45 Wetboek van Strafrecht)
4.
hij op of omstreeks 21 mei 2010 te Amsterdam en/of Rotterdam en/of elders in Nederland, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, een of meer wapens van categorie III, te weten een pistool (merk FN, hihg Power, kaliber 9 mm Luger), en/of munitie van categorie III, te weten 6 patronen (kaliber 9 mm Luger), voorhanden heeft gehad;
(Artikel 26 Wet Wapens en Munitie)
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
1 Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2 Pagina's D62-75, D 109-113, H 104-109, verklaringen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] ter terechtzitting 24 januari 2011, verklaring (aangifte) [medeverdachte 4] d.d. 15 december 2010.
3 Pagina's D 62-64 en H 2.
4 Pagina H 70.
- 5.
Pagina's D 64-65 en H 2.
- 6.
Pagina H 3, de verklaring van [medeverdachte 3] ter terechtzitting 24 januari 2011, verklaring van [slachtoffer] d.d. 15 oktober 2010 bij de rechter-commissaris.
- 7.
Pagina H 3.
- 8.
Pagina's D 68 en H 4.
- 9.
Pagina H 71.
- 10.
Pagina's D 68-69 en verklaringen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] ter terechtzitting 24 januari 2011.
- 11.
Pagina's H 4 en H 56.
- 12.
Pagina's H 57-58, H 69.
- 13.
Pagina's D 69, H 5 en H 59.
- 14.
Pagina's D 112-113, H 60-61 en de waarneming van de rechtbank ter terechtzitting.
- 15.
Pagina's H 5 en H 62.
- 16.
Pagina's H 63 en H 71.
- 17.
Pagina's D 70, H 5, H 63-64 en H 71.
- 18.
Pagina's D 74 en H 5.
- 19.
Pagina's H 11-13.
- 20.
Pagina 17.
- 21.
Pagina's D112 en H 21-22.
- 22.
Pagina's H 17-18, A 1-2, B 1-2.
- 23.
Pagina H 51.
- 24.
Pagina's D1-3 en E 32-34.
- 25.
Pagina H 88-89 en H 90-93h.
- 26.
Pagina H 94-98.
- 27.
Pagina's H 99-101.
- 28.
Pagina's H 3 en H 52 en verklaring van [medeverdachte 3] ter terechtzitting d.d. 24 januari 2011.
- 29.
Pagina's H 104-109 en verklaring van [medeverdachte 3] ter terechtzitting d.d. 24 januari 2011.
- 30.
Pagina's E 58-59.
- 31.
Pagina's H 104-109 en de verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] ter terechtzitting d.d. 24 januari 2011.
??
??
??
??
Inzake: [verdachte]
Parketnummer: 13/670515-10 (promis)