Hof 's-Hertogenbosch, 10-02-2006, nr. 20-008784-05
ECLI:NL:GHSHE:2006:AV3045
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
10-02-2006
- Zaaknummer
20-008784-05
- LJN
AV3045
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSHE:2006:AV3045, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 10‑02‑2006; (Hoger beroep)
- Vindplaatsen
Uitspraak 10‑02‑2006
Inhoudsindicatie
Voorts kan, naar het oordeel van het hof, een pincode - een bij een betaalpas behorende cijfercombinatie - niet worden beschouwd als een "goed" in de zin van de artikelen 317 en 326 in welke bepalingen aan dit begrip een gelijke betekenis toekomt. Nu van een pincode dus niet gezegd kan worden dat dit een "gegeven met geldswaarde in het handelsverkeer" is, noch enig "goed'', is geen van beide bestanddelen vervuld en kan het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen worden geacht, zodat verdachte dient te worden vrijgesproken.
Parketnummer: 20-008784-05
Uitspraak : 10 februari 2006
TEGENSPRAAK
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Maastricht van 7 april 2005 in de strafzaak met parketnummer 03-010113-03 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
wonende te [adres].
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis, waarvan beroep, zal vernietigen en opnieuw rechtdoende verdachte zal vrijspreken van het ten laste gelegde feit.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 2 september 2002 te Maastricht, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [bedrijf] heeft bewogen tot het ter beschikking stellen van (een) gegeven(s) met geldswaarde in het handelsverkeer, te weten een (pin)code voor een creditcard, in elk geval heeft bewogen tot afgifte van enig gegeven met geldswaarde in het handelsverkeer, althans enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich voorgedaan als de rechtmatige houder van een [bedrijf] creditcard en/of op de achterzijde van die creditcard zijn handtekening gezet, waardoor die [bedrijf] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
Vrijspraak
Het hof is van oordeel dat bij gebrek aan voldoende wettige bewijsmiddelen niet kan worden bewezen dat verdachte het onder ten laste gelegde heeft begaan, zodat deze daarvan wordt vrijgesproken.
Het hof overweegt hiertoe als volgt.
Los van de juistheid van het standpunt van de advocaat-generaal, inhoudende dat de pincode niet door [bedrijf] ter beschikking is gesteld nu verdachte deze zelf heeft kunnen samenstellen, is naar het oordeel van het hof een pincode niet een gegeven met geldswaarde in het handelsverkeer, zijnde een bestanddeel van het ten laste gelegde feit.
Zoals uit de Memorie van Toelichting bij de Wet Computercriminaliteit (TK 21551, nr. 3, pag. 8) kan worden afgeleid, kunnen "gegevens" niet zonder meer worden gevat onder het begrip "goed".
Om die reden werd in het voetspoor van de Commissie Franken in een aantal strafbepalingen - onder andere de artikelen 317 en 326 van het Wetboek van Strafrecht - naast het begrip "goed" opgenomen "of gegevens met vermogenswaarde in het handelsverkeer". Met dit laatste begrip werd aldus de Memorie van Toelichting bedoeld dat "het gaat om gegevens die in het economisch verkeer verhandelbaar zijn". Om taalkundige reden werd het woord "vermogenswaarde" vervangen door "geldwaarde".
De wetgever had daarbij op het oog "grote verzamelingen" gegevens zoals bijvoorbeeld adressenbestanden. Een individuele pincode kan derhalve niet onder dit begrip worden gebracht.
Dat was ook de reden dat de wetgever bij een inmiddels in werking getreden wijziging van artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht in die bepaling de zinssnede "met geldswaarde in het handelsverkeer" heeft geschrapt (TK 29025, nr. 3, pag.8).
Een overeenkomstige wijziging - die overigens een wijziging ten ongunste van de verdachte zou zijn geweest waardoor zij buiten toepassing had moeten blijven - werd overigens niet aangebracht in het in deze zaak aan de orde zijnde artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht.
Voorts kan, naar het oordeel van het hof, een pincode - een bij een betaalpas behorende cijfercombinatie - niet worden beschouwd als een "goed" in de zin van de artikelen 317 en 326 in welke bepalingen aan dit begrip een gelijke betekenis toekomt.
Nu van een pincode dus niet gezegd kan worden dat dit een "gegeven met geldswaarde in het handelsverkeer" is, noch enig "goed'', is geen van beide bestanddelen vervuld en kan het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen worden geacht, zodat verdachte dient te worden vrijgesproken.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr. C.R.L.R.M. Ficq, voorzitter,
mr. J.W. de Ruijter en mr. F. van Beuge, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Tent, griffier,
en op 10 februari 2006 ter openbare terechtzitting uitgesproken.