Einde inhoudsopgave
Besluit bezoldiging politie
Artikel 46b
Geldend
Geldend van 01-07-2016 tot 01-04-2025. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2013
- Bronpublicatie:
21-06-2016, Stb. 2016, 239 (uitgifte: 30-06-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2016, terugwerkend tot: 01-01-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-06-2016, Stb. 2016, 239 (uitgifte: 30-06-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Politierecht / Bijzondere onderwerpen
Ambtenarenrecht / Arbeidsvoorwaarden
1.
Indien het overlijden van de ambtenaar is veroorzaakt door een dienstongeval of een door het verrichten van zijn arbeid opgelopen beroepsziekte, wordt aan degene die in verband met dit overlijden krachtens het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP, een nabestaandenpensioen geniet, een uitkering toegekend ten bedrage van 18 procent van het resultaat van de vermenigvuldiging van:
- a)
indien het gaat om de partner, bedoeld in artikel 7.1 van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP, vijf zevende deel van 1,75 procent van de berekeningsgrondslag, bedoeld in artikel 6.2 van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP en de voor pensioen geldige diensttijd, bedoeld in hoofdstuk 5 van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP;
- b)
indien het gaat om de wees, bedoeld in artikel 7.6, eerste lid, aanhef, onderdeel a, van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP, een zevende deel van 1,75 procent van de berekeningsgrondslag, bedoeld in artikel 6.2 van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP, en de voor pensioen geldige diensttijd, bedoeld in hoofdstuk 5 van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP;
- c)
indien het gaat om de wees, bedoeld in artikel 7.7, eerste lid, aanhef, onderdeel b, van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP, twee zevende deel van 1,75 procent van de berekeningsgrondslag, bedoeld in artikel 6.2 van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP, en de voor pensioen geldige diensttijd, bedoeld in hoofdstuk 5 van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP.
2.
De uitkering eindigt met ingang van de dag waarop de overledene de AOW-gerechtigde leeftijd zou hebben bereikt, dan wel, indien de partner, bedoeld in artikel 7.1 van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP, aan wie een pensioen werd toegekend, hertrouwt, met ingang van de maand volgende op de datum van het hertrouwen.
3.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de gewezen ambtenaar ten aanzien van wie artikel 38, zesde lid, toepassing heeft gevonden, indien zijn overlijden het rechtstreeks gevolg is van de arbeidsongeschiktheid, bedoeld in dat artikel.