Einde inhoudsopgave
Besluit bodemkwaliteit
Artikel 23 [Intrekking erkenning bodemkwaliteit]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
27-11-2020, Stb. 2021, 98 (uitgifte: 25-02-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Bodem
1.
Onze Minister kan een erkenning bodemkwaliteit geheel of gedeeltelijk intrekken:
- a.
op verzoek van de erkende persoon of instelling;
- b.
indien bij de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt, en kennis omtrent de juiste en volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;
- c.
indien het bewijs van certificatie of accreditatie voor de desbetreffende werkzaamheid is ingetrokken of niet meer geldig is;
- d.
indien de erkende persoon of instelling in staat van faillissement verkeert of surseance van betaling heeft verkregen, of
- e.
indien de erkende persoon of instelling of de natuurlijk persoon, bedoeld in artikel 9, tweede lid, een overtreding heeft begaan van een wettelijk voorschrift dat is gesteld bij of krachtens dit besluit of de Omgevingswet, een krachtens dit besluit aangewezen normdocument of artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht, voor zover de overtreding verband houdt met een werkzaamheid.
2.
Onze Minister kan een erkenning bodemkwaliteit voor een periode van ten hoogste twee jaren, geheel of gedeeltelijk schorsen, indien:
- a.
het bewijs van certificatie of accreditatie voor de desbetreffende werkzaamheid is geschorst, of
- b.
sprake is van een overtreding als bedoeld in het eerste lid, onder e.
3.
Onze Minister kan een erkenning bodemkwaliteit intrekken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.
4.
5.
Indien een besluit tot intrekking of schorsing betrekking heeft op een certificeringsinstelling blijven de door deze instelling afgegeven certificaten gedurende zes maanden geldig.
6.
Ingeval van aanwijzingen dat er sprake is van een overtreding als bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, kan Onze Minister de desbetreffende persoon of instelling verzoeken binnen een redelijke termijn een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens over te leggen, die niet ouder is dan twee maanden. Indien de desbetreffende persoon of instelling niet binnen de gestelde termijn aan dit verzoek voldoet of kan voldoen, kan Onze Minister de erkenning bodemkwaliteit voor een periode van ten hoogste twee jaren geheel of gedeeltelijk schorsen.