Einde inhoudsopgave
Besluit bodemkwaliteit
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2008
- Redactionele toelichting
Dit besluit berust mede op art. 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer.
- Bronpublicatie:
29-04-2008, Stb. 2008, 160 (uitgifte: 15-05-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-06-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-04-2008, Stb. 2008, 160 (uitgifte: 15-05-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Bodem
Besluit van 22 november 2007, houdende regels inzake de kwaliteit van de bodem
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 2 juli 2007, nr. DJZ2007057947, Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
Gelet op richtlijn nr. 89/106/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de voor de bouw bestemde produkten (PbEG L 40), zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 93/68/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 22 juli 1993 (PbEG L 220);
Gelet op richtlijn nr. 06/12/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 5 april 2006 betreffende afvalstoffen (PbEG, L 114), ter vervanging van richtlijn nr. 75/442/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen (PbEG L 194), zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij verordening nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Gemeenschap van 29 september 2003 (PbEG L 284);
Gelet op de artikelen 1.1, zevende lid, 8.1, tweede lid, 8.5, 8.40, 8.45, 8.49, vijfde lid, 10.2, tweede lid, 10.15, eerste lid, 10.17, eerste lid, 10.52, 11.1, 11.2 en 11.3 van de Wet milieubeheer, de artikelen 6, 7, 8, 12a, 12b, 15, 16a, 17, 36, 38, 39b, 70, 71, 72, 76o en 91 van de Wet bodembescherming, de artikelen 1 derde lid, 2a, eerste en tweede lid, 2b en 2c van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, artikel 24 van de Wet milieugevaarlijke stoffen, artikel 12, tweede lid van de Wet belastingen op milieugrondslag en artikel 40a van de Woningwet;
De Raad van State gehoord (advies van 10 september 2007, nr. W08.07.0189/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 19 november 2007, nr. DJZ2007113029, Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
Hebben goedgevonden en verstaan: