NJB 2022/810
Het ‘ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers’ op ‘een tijdstip waarop hij wist dat het faillissement niet kon worden voorkomen’ bevoordelen van een schuldeiser, art. 343, aanhef en onder 3°, (oud) Sr: in casu kon het hof oordelen dat hiervan sprake was, waaraan niet afdoet dat pogingen werden gedaan tot aanpak van de financiële problemen van het concern waartoe de B.V. behoorde, nu het hof heeft vastgesteld dat dit niet leidde tot zichtbaar resultaat voor die B.V. en de belastingschuld van die B.V. in die periode verder opliep. Het hof kon verder oordelen dat de verdachte als bestuurder het (voorwaardelijk) opzet had op de verkorting van de rechten van de (overige) schuldeisers. A-G: anders.
HR 22-03-2022, ECLI:NL:HR:2022:339
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22 maart 2022
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, M. Kuijer, T. Kooijmans
- Zaaknummer
19/01050
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:339, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑03‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:1206, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑12‑2021
- Wetingang
(art. 343 Sr)
Essentie
Het ‘ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers’ op ‘een tijdstip waarop hij wist dat het faillissement niet kon worden voorkomen’ bevoordelen van een schuldeiser, art. 343, aanhef en onder 3°, (oud) Sr: in casu kon het hof oordelen dat hiervan sprake was, waaraan niet afdoet dat pogingen werden gedaan tot aanpak van de financiële problemen van het concern waartoe de B.V. behoorde, nu het hof heeft vastgesteld dat dit niet leidde tot zichtbaar resultaat voor die B.V. en de belastingschuld van die B.V. in die periode verder opliep. Het hof kon verder oordelen dat de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.