NJ 2016/481
Aantreffen verdovende middelen heeft niet plaatsgevonden in het voorbereidend onderzoek naar de tenlastegelegde feiten; geen vormverzuim in de zin van art. 359a Sv.
HR 08-11-2016, ECLI:NL:HR:2016:2529
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
8 november 2016
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, V. van den Brink
- Zaaknummer
15/04611
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS154148:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2529, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑11‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:1085, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑10‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑02‑2016
- Wetingang
Art. 359a Sv
Essentie
Nadat verdachte was aangehouden op verdenking van diefstal met geweld, heeft in zijn auto een onderzoek plaatsgevonden waarbij hennep is aangetroffen en is bij fouillering van verdachte MDMA aangetroffen. De naar het oordeel van het hof onrechtmatige aanhouding heeft niet plaatsgevonden in het kader van het voorbereidend onderzoek van de in deze zaak tenlastegelegde Opiumwetdelicten. ’s Hofs oordeel dat een en ander een vormverzuim als bedoeld in art. 359a Sv vormt, is dus onjuist.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 16 juli 2015, nummer 22/000736-13, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.