RCR 2021/13
Koop-/aannemingsovereenkomst. Is door de omzetting van de oorspronkelijke verbintenis tot het verrichten van meerwerk in een verbintenis tot betaling van vervangende schadevergoeding de nakomingsvordering van de curator ontstaan en opeisbaar geworden?
HR 04-12-2020, ECLI:NL:HR:2020:1954
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 december 2020
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, G. Snijders, T.H. Tanja-van den Broek, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
19/02846
- Conclusie
A-G mr. T. Hartlief
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS257139:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1954, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑12‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:648, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 26‑06‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑07‑2019
- Wetingang
Essentie
Koop-/aannemingsovereenkomst. Betaling meerwerk. Ontstaansmoment. Opeisbaarheid. Vervangende schadevergoeding.
Is door de omzetting van de oorspronkelijke verbintenis tot het verrichten van meerwerk in een verbintenis tot betaling van vervangende schadevergoeding de nakomingsvordering van de curator ontstaan en opeisbaar geworden?
Samenvatting
In 2009 heeft A koop-/aannemingsovereenkomsten gesloten met een groep kopers met betrekking tot de bouw en levering van woningen, zulks met toepassing van de GIW garantie- en waarborgregeling. De kopers gaven A ook opdracht tot het verrichten van meerwerk. In dat geval bepaalde de gesloten overeenkomst dat 25% van de meerwerkopdracht bij de opdrachtverstrekking betaald moest worden (wat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.