RFR 2020/106
Familieprocesrecht. Moet hof stellingen uit verzoek voorlopige voorzieningen, dat na sluiting van hoofdzaak is ingediend, meenemen bij beoordeling in hoofdzaak?
HR 15-05-2020, ECLI:NL:HR:2020:875
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
15 mei 2020
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, G. Snijders, T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh
- Zaaknummer
19/00292
- Conclusie
A-G mr. M.L.C.C. Lückers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS225348:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Familieprocesrecht
Burgerlijk procesrecht / Rechtspleging van onderscheiden aard
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:875, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 15‑05‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1398, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑12‑2019
- Wetingang
Art. 223 Rv
Essentie
Familieprocesrecht.
Moet het hof de stellingen uit het verzoek voorlopige voorzieningen, dat na sluiting van de hoofdzaak is ingediend, meenemen bij de beoordeling in de hoofdzaak?
Samenvatting
Op 9 augustus 2017 heeft de vrouw beroep ingesteld van een beschikking van de rechtbank waarbij de kinderalimentatie is verlaagd naar € 285 per kind per maand en de partneralimentatie op nihil is bepaald. In beroep heeft de vrouw een partneralimentatie van € 10.000 bruto per maand gevraagd. De vrouw diende ook een verzoekschrift tot het treffen van voorlopige voorzieningen in, waarbij zij onder andere een voorlopige kinder- en partneralimentatie heeft gevraagd. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.