NJ 2014/326
Niet-ontvankelijkverklaring in hoger beroep wegens ontbreken van grieven.
HR 17-04-2012, ECLI:NL:HR:2012:BV9223, m.nt. C.P.M. Cleiren
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17 april 2012
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, W.F. Groos
- Zaaknummer
11/03213
- Conclusie
A-G i.b.d. mr. W.H. Vellinga
- Noot
C.P.M. Cleiren
- LJN
BV9223
- JCDI
JCDI:ADS161886:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2012:BV9223, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑04‑2012
ECLI:NL:HR:2012:BV9223, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑04‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑10‑2011
- Wetingang
Art. 416 Sv
Essentie
De verdediging is meegedeeld dat de zitting een ‘rolzitting’ betreft, waarbij de voordracht van de zaak achterwege blijft en geen inhoudelijke behandeling van de zaak plaatsvindt, en dat de aanwezigheid van de raadsman en de verdachte niet noodzakelijk is. Op die zitting, waarop de verdachte en zijn raadsman niet zijn verschenen, is de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep nu geen grieven zijn ingediend en de verdachte op die zitting niet mondeling zijn bezwaren tegen het vonnis heeft opgegeven. Dat oordeel is onbegrijpelijk nu de mededeling over de rolzitting meebrengt dat de zaak op een latere zitting inhoudelijk ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.