NJ 2024/146
Erfrecht. Uitleg testament (art. 4:46 lid 1 BW); verwachtingen erflater over toekomst; maatstaf.
HR 10-11-2023, ECLI:NL:HR:2023:1531, m.nt. S. Perrick
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 november 2023
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, A.E.B. ter Heide, F.R. Salomons, G.C. Makkink
- Zaaknummer
22/02144
- Conclusie
A-G mr. W.L. Valk
- Noot
S. Perrick
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS958224:1
- Vakgebied(en)
Erfrecht / Testamenten
Erfrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:1531, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑11‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:444, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 14‑04‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑04‑2022
- Wetingang
Art. 4:46 BW
Essentie
Erfrecht. Uitleg testament (art. 4:46 lid 1 BW); verwachtingen erflater over toekomst; maatstaf.
Samenvatting
Bij de uitlegging van een uiterste wilsbeschikking dient te worden gelet op de verhoudingen die de uiterste wil kennelijk wenst te regelen, en op de omstandigheden waaronder de uiterste wil is gemaakt (art. 4:46 lid 1 BW). Bij het vaststellen van de omstandigheden waaronder de uiterste wil is gemaakt, kunnen feiten en omstandigheden van na het opmaken van de uiterste wil van belang zijn, omdat daaraan bewijs kan worden ontleend van een omstandigheid waaronder de uiterste wil is gemaakt. Ten ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.