Einde inhoudsopgave
Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
Artikel 4 [Alleenstaande en kind]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2011. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2010
- Bronpublicatie:
16-12-2010, Stb. 2010, 838 (uitgifte: 28-12-2010, kamerstukken: 32520)
- Inwerkingtreding
01-01-2011, terugwerkend tot: 01-01-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-12-2010, Stb. 2010, 839 (uitgifte: 28-12-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
1.
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- a.
alleenstaande gewezen zelfstandige: de niet gehuwde dan wel duurzaam gescheiden levende gewezen zelfstandige, die niet een gezamenlijke huishouding voert als bedoeld in artikel 3, derde lid, tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad of een bloedverwant in de tweede graad indien er bij één van de bloedverwanten in de tweede graad sprake is van zorgbehoefte;
- b.
kind: het kind jonger dan 18 jaar, dat niet als eigen kind, aangehuwd kind of pleegkind tot het huishouden van een ander dan de gewezen zelfstandige behoort en voor wie aan de gewezen zelfstandige op grond van artikel 18 van de Algemene Kinderbijslagwet kinderbijslag wordt betaald, zal worden betaald of zou worden betaald indien artikel 7, tweede lid, van die wet niet van toepassing zou zijn.
2.
Onder bloedverwant in de eerste graad als bedoeld in het eerste lid, onder a, wordt mede verstaan een meerderjarig aangehuwd kind of een meerderjarig voormalig pleegkind van de gewezen zelfstandige.