JWWB 2016/176
Intrekken en terugvorderen. Verzwegen gezamenlijke huishouding. Onweerlegbaar rechtsvermoeden.
CRvB 26-07-2016, ECLI:NL:CRVB:2016:2851
- Instantie
Centrale Raad van Beroep
- Datum
26 juli 2016
- Magistraten
Mrs. R.H.M. Roelofs, G.M.G. Hink, J. Riphagen
- Zaaknummer
14/6720 WWB
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid bijstand / Algemene bijstand
- Brondocumenten
ECLI:NL:CRVB:2016:2851, Uitspraak, Centrale Raad van Beroep, 26‑07‑2016
- Wetingang
Art. 3 lid 4, aanhef en onder b WWB en WIJ
Essentie
Intrekken en terugvorderen. Verzwegen gezamenlijke huishouding. Onweerlegbaar rechtsvermoeden.
Samenvatting
Vaststaat dat uit de relatie van appellanten kinderen zijn geboren, waardoor op grond van art. 3 lid 4 aanhef en onder b WWB en WIJ sprake is van een onweerlegbaar rechtsvermoeden dat bij een gezamenlijk hoofdverblijf in dezelfde woning een gezamenlijke huishouding wordt aangenomen, zonder dat de vraag of tevens sprake is van wederzijdse zorg behoeft te worden beantwoord. Er is sprake van een verzwegen gezamenlijke huishouding. Voor intrekking van de bijstand is het voldoende om vast te stellen dat appellante geen zelfstandig subject van bijstand ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.