Einde inhoudsopgave
Invorderingswet 1990
Artikel 36a [Bestuurdersaansprakelijkheid bronbelasting]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2021
- Redactionele toelichting
Dit artikel is opnieuw ingevoegd. Art. 36a (oud) vervallen.
- Bronpublicatie:
18-12-2019, Stb. 2019, 513 (uitgifte: 27-12-2019, kamerstukken: 35305)
- Inwerkingtreding
01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2019, Stb. 2019, 513 (uitgifte: 27-12-2019, kamerstukken: 35305)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Invordering / Algemeen
Invordering / Aansprakelijkheid
Invordering (V)
1.
Hoofdelijk aansprakelijk is:
- a.
voor de belasting die een inhoudingsplichtige als bedoeld in de Wet bronbelasting 2021 is verschuldigd: ieder van de bestuurders van die inhoudingsplichtige;
- b.
voor de belasting die een inhoudingsplichtige als bedoeld in de Wet bronbelasting 2021 is verschuldigd over het door de belastingplichtige genoten voordeel, bedoeld in de Wet bronbelasting 2021: de belastingplichtige, bedoeld in de Wet bronbelasting 2021;
- c.
voor de belasting die een belastingplichtige als bedoeld in de Wet bronbelasting 2021 is verschuldigd: ieder van de bestuurders van die belastingplichtige.
2.
Niet aansprakelijk is de bestuurder, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a of c, voor zover hij aannemelijk maakt dat het niet aan hem is te wijten dat de bronbelasting niet of niet volledig is betaald.
3.
Voor de toepassing van dit artikel is artikel 36, vijfde en achtste lid, van overeenkomstige toepassing.
4.
De aansprakelijkheid geldt tevens indien de bestuurder, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a of c, of de belastingplichtige, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, niet in Nederland woont of is gevestigd.