V-N 2022/8.16
“Had moeten inzien” onvoldoende voor bewustheid bij (voorwaardelijk) opzet
HR 04-02-2022, ECLI:NL:HR:2022:124, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 februari 2022
- Magistraten
Van Hilten, Punt, Feteris
- Zaaknummer
20/00457
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS632978:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Omzetbelasting / Intracommunautaire transactie
Fiscaal bestuursrecht / Boete
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:124, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑02‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑04‑2020
- Wetingang
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat de omstandigheid dat X had moeten weten dat zijn voldoeningen op de BTW-aangiften onjuist waren, niet meebrengt dat hem de voor opzet vereiste bewustheid met betrekking tot die onjuistheid kan worden verweten.
Samenvatting
X handelt in gebruikte auto’s. Op zijn verkoopfacturen naar afnemers in Italië is geen BTW vermeld. In geschil zijn twee naheffingsaanslagen BTW wegens het ten onrechte toepassen van het nihiltarief alsmede twee 50%-vergrijpboeten. Volgens Hof ’s-Hertogenbosch zijn de boeten passend en geboden. X wist namelijk dat de door hemzelf opgestelde documentatie gebrekkig was, maar liet zijn belastingadviseur de aangiften toch ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.