Einde inhoudsopgave
Kadasterregeling 1994
Artikel 11m
Geldend
Geldend vanaf 24-02-2021
- Bronpublicatie:
09-02-2021, Stcrt. 2021, 8660 (uitgifte: 22-02-2021, regelingnummer: 21.005435)
- Inwerkingtreding
24-02-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-02-2021, Stcrt. 2021, 8660 (uitgifte: 22-02-2021, regelingnummer: 21.005435)
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Algemeen
Goederenrecht / Algemeen
Vermogensrecht / Algemeen
1.
Indien de bewaarder overeenkomstig artikel 11a, tweede lid, van de wet besluit om een bericht niet te aanvaarden, deelt hij dit binnen 24 uur na het tijdstip van ontvangst van het bericht mee aan de aanbieder door middel van een bericht van afkeuring in elektronische vorm. Het bericht van afkeuring voldoet aan het gestelde daarover in de technische handleiding.
2.
Indien de hoofdbewaarder overeenkomstig artikel 11a, derde lid, van de wet besluit om ook andere berichten van de aanbieder niet te aanvaarden, deelt hij dit met bekwame spoed mee aan die aanbieder.
3.
De aanbieder, bedoeld in het tweede lid, kan de hoofdbewaarder verzoeken om in de gelegenheid te worden gesteld om aan te tonen dat hij in staat is bij het in elektronische vorm aanbieden van stukken ter inschrijving in de openbare registers te voldoen aan de daarvoor geldende eisen. De aanbieder kan daartoe bij de hoofdbewaarder een door hem gedagtekend en ondertekend verzoek als bedoeld in artikel 11a, vierde lid, eerste zin, van de wet indienen.
4.
Na ontvangst van het verzoek stelt de hoofdbewaarder een onderzoek in, waarbij hij nagaat of de betrokken aanbieder bij het in elektronische vorm toezenden van berichten ter inschrijving van stukken in de openbare registers in staat is te voldoen aan de daarvoor geldende eisen.
5.
De hoofdbewaarder deelt de aanbieder de uitkomsten van zijn onderzoek mede door middel van een door hem gedagtekende en ondertekende verklaring. In de verklaring vermeldt de hoofdbewaarder de uitkomsten van het onderzoek, bedoeld in artikel 11a, vierde lid, tweede zin, van de wet, alsmede of zijn besluit, bedoeld in het tweede lid, vervalt en, zo dat niet het geval is, de reden daarvan.