Hof Amsterdam, 20-10-2015, nr. 23-001573-15
ECLI:NL:GHAMS:2015:5667
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
20-10-2015
- Zaaknummer
23-001573-15
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2015:5667, Uitspraak, Hof Amsterdam, 20‑10‑2015; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:1166
Uitspraak 20‑10‑2015
Inhoudsindicatie
Bevestiging met dien verstande. Verweer mbt camerabeelden pintransacties casino is verworpen.
parketnummer: 23-001573-15
datum uitspraak: 20 oktober 2015
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 7 april 2015 in de strafzaak onder parketnummer 13-684167-14 tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993,
adres: [adres] ,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in [detentie] .
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 6 oktober 2015 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen, met uitzondering van de straf. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, met aftrek van voorarrest en met opheffing van het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] in zijn geheel zal worden toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof
-in de op pagina's 2-5 van het vonnis van de rechtbank weergegeven overweging 4.1.3. (Het oordeel van de rechtbank) een wijziging zal aanbrengen als hierna te noemen;
-het door de raadsman ter terechtzitting in hoger beroep gevoerde verweer zal bespreken met betrekking tot de pintransactie van 20 februari 2014 te 22.57 uur;
-acht heeft geslagen op een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 23 september 2015;
- toepassing heeft gegeven aan artikel 63 Sr.
Wijziging in bewijsoverweging van de rechtbank
Het hof neemt over de op pagina’s 2-5 van het vonnis van de rechtbank weergegeven overweging 4.1.3 (Het oordeel van de rechtbank), met uitzondering van de alinea’s op p. 4 en 5 van het vonnis, beginnende met “Op grond van de navolgende stukken in het dossier…” en eindigend met “…Het verweer van de raadsvrouw wordt verworpen”. Het hof neemt in plaats van deze alinea’s de volgende alinea op:
“Het hof overweegt dat de officier van justitie in de onderhavige zaak het Holland Casino heeft gevraagd om de camerabeelden van bepaalde transacties van een bepaalde pinpas bij een geldautomaat op 20 februari 2014 en 1 maart 2014. Verbalisanten van de politie Amsterdam hebben vervolgens de verdachte geïdentificeerd op de camerabeelden. In de onderhavige zaak betrof het derhalve niet een combinatie van persoonsgegevens en bijbehorende foto’s, maar enkel de camerabeelden van een specifieke pintransactie, zodat de politie de persoon die die pintransactie had verricht zou kunnen identificeren. Het hof is dan ook van oordeel dat de vorderingen van de officier van justitie in de onderhavige zaak niet zagen op persoonsgegevens betreffende iemands godsdienst of levensovertuiging, ras, politieke gezindheid, gezondheid, seksuele leven of lidmaatschap van een vakvereniging, zodat een vordering op grond van artikel 126nd/126ud Sv volstond. Dat de casino’s zelf voor beveiligingsdoeleinden beelden (soms) wel koppelen aan de persoonsgegevens van hun klanten, doet daaraan niet af. Het hof verwerpt het verweer van de raadsman”.
Ter terechtzitting in hoger beroep gevoerd verweer
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep betwist dat het dossier bewijs bevat dat de verdachte op 20 februari 2014 te 22.57 uur € 1.000 bij ING Amsterdam GWK heeft gepind, nu er van deze transactie geen camerabeelden zijn en er ook overigens geen enkele link is naar de verdachte.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
De door de raadsman betwiste pintransactie is gepleegd op 20 februari 2014 te 22.57 uur. [benadeelde 2] heeft blijkens het proces-verbaal van aangifte van 21 februari 2014 op p. 61 e.v. van het dossier, onder meer verklaard: “Ik heb een rekening bij de ING met rekeningnummer [rekeningnummer] . Op mijn rekening zag ik de volgende ongebruikelijke transacties staan.
1) ING A’dam GWK Lei, GM, een bedrag van € 1000,00. Deze handeling is verricht op 20 februari 2014 te 22.57 uur;
4) Rabobank Amsterdam, GM, een bedrag van 250 euro. Deze handeling is verricht op 20 februari 2014 te 22.58 uur”.
De verdachte heeft, blijkens het proces-verbaal van verhoor van 10 april 2014 (p. 71 e.v. dossier) op de vraag van de verbalisant “Op donderdag 20 februari 2014 omstreeks 22:58 uur is er gepind met de ING pinpas op naam van [benadeelde 2] bij een betaalautomaat van de Rabobank in de Leidsestraat te Amsterdam. In totaal een bedrag van € 250,00. Op de camerabeelden zie ik een persoon die op jou lijkt, ben jij dat?” geantwoord: “Ja”.
Het hof is op grond van bovenstaande van oordeel dat, nu de verdachte zichzelf heeft herkend op de camerabeelden van de pintransactie op 20 februari 2014 te 22.58 uur, het niet anders kan dan dat de verdachte ook degene is geweest die met dezelfde bankpas de pintransactie op 20 februari 2014 te 22.57 uur heeft verricht, te meer omdat de verdachte heeft nagelaten enige nadere informatie omtrent deze pintransactie te verschaffen.
Het hof verwerpt het verweer.
BESLISSING
Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. F.A. Hartsuiker, mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen en mr. S.J. Riem, in tegenwoordigheid van mr. E.C. van der Drift, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 20 oktober 2015.
Mr. Riem is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]