Einde inhoudsopgave
Schikking van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken van 14 april 1891, herzien te Brussel op 14 december 1900, te Washington op 2 juni 1911, te 's-Gravenhage op 6 november 1925, te Londen op 2 juni 1934, te Nice op 15 juni 1957 en te Stockholm op 14 juli 1967
Artikel 14
Geldend
Geldend vanaf 22-12-1970
- Bronpublicatie:
14-07-1967, Trb. 1970, 186 (uitgifte: 04-11-1970, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
22-12-1970
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-07-1967, Trb. 1970, 186 (uitgifte: 04-11-1970, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Modellen- en merkenrecht
(1)
Elk land van de bijzondere Unie dat deze Akte heeft ondertekend kan haar bekrachtigen en, zo het deze niet heeft ondertekend, daartoe toetreden.
(2)
a)
Landen, die geen lid zijn van de bijzondere Unie, doch partij zijn bij het Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom, kunnen tot deze Akte toetreden en daardoor lid worden van de bijzondere Unie.
b)
Zodra aan het Internationale Bureau zal zijn bericht, dat een zodanig land tot deze Schikking is toegetreden, zal het aan de Administratie van dat land, overeenkomstig artikel 3, een collectieve opgave verstrekken van de merken, welke op dat ogenblik internationale bescherming genieten.
c)
Deze kennisgeving is op zichzelf voldoende om aan genoemde merken het genot der voorafgaande bepalingen op het grondgebied van het toegetreden land te verzekeren en zij doet de termijn van een jaar aanvangen, gedurende welke de betrokken Administratie de in artikel 5 bedoelde verklaring kan afleggen.
d)
Een zodanig land kan echter bij zijn toetreding tot deze Schikking verklaren, dat, behalve voor zover betreft de internationale merken, welke reeds eerder in dat land het voorwerp hebben uitgemaakt van een overeenkomstige nationale inschrijving, die nog van kracht is, en welke merken op verzoek van de belanghebbende onmiddellijk erkend worden, de toepassing van deze Akte beperkt blijft tot die merken, die worden ingeschreven vanaf de dag, waarop die toetreding van kracht wordt.
e)
Deze verklaring ontheft het Internationale Bureau van de verplichting de hierboven bedoelde collectieve opgave te verstrekken. Het beperkt zich er toe kennis te geven van de merken, ten behoeve waarvan het, onder vermelding van nauwkeurige gegevens, binnen de termijn van een jaar van de toetreding van het nieuwe land af, een verzoek ontvangt om deze merken in het genot te stellen van de uitzondering, bedoeld onder d).
f)
Het Internationale Bureau verstrekt geen collectieve opgave aan de landen, die bij hun toetreding tot deze Akte verklaren gebruik te maken van de in artikel 3bis bedoelde bevoegdheid. Deze landen kunnen bovendien tegelijkertijd verklaren, dat de toepassing van deze Akte beperkt is tot de merken, die worden ingeschreven vanaf de dag, waarop deze toetreding van kracht wordt; deze beperking geldt evenwel niet ten aanzien van de internationale merken, die reeds eerder in dat land het voorwerp van een overeenkomstige nationale inschrijving hebben uitgemaakt en die grond kunnen vormen voor overeenkomstig de artikelen 3ter en 8, tweede lid, onder c, verrichte en doorgegeven verzoeken om uitbreiding van de bescherming.
g)
De inschrijvingen van merken, die het voorwerp hebben uitgemaakt van een der in dit lid bedoelde opgaven, worden geacht in de plaats te zijn getreden van de inschrijvingen, rechtstreeks geschied in het nieuwe overeenkomstsluitende land vóór de datum, waarop zijn toetreding van kracht werd.
(3)
De akten van bekrachtiging en van toetreding worden nedergelegd bij de Directeur-Generaal.
(4)
a)
Voor de eerste vijf landen die hun akten van bekrachtiging of van toetreding hebben nedergelegd, treedt deze Akte in werking drie maanden na de datum waarop de vijfde akte van bekrachtiging of van toetreding is nedergelegd.
b)
Voor ieder ander land treedt deze Akte in werking drie maanden na de datum waarop zijn bekrachtiging of zijn toetreding door de Directeur-Generaal is bekendgemaakt, tenzij in de akte van bekrachtiging of van toetreding een latere datum is vermeld. In dit laatste geval treedt voor het betrokken land deze Akte in werking op de aldus aangegeven datum.
(5)
Bekrachtiging of toetreding houdt van rechtswege in toetreding tot alle bepalingen en toelating tot alle voordelen in deze Akte vastgelegd.
(6)
Na de inwerkingtreding van deze Akte kan een land slechts toetreden tot de Akte van Nice van 15 juni 1957 wanneer het tegelijkertijd deze Akte bekrachtigt of daartoe toetreedt. Toetreding tot Akten voorafgaand aan de Akte van Nice is niet toegestaan, zelfs niet tegelijkertijd met bekrachtiging van of toetreding tot de onderhavige Akte.
(7)
De bepalingen van artikel 24 van het Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom zijn van toepassing op deze Schikking.