Einde inhoudsopgave
Schikking van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken van 14 april 1891, herzien te Brussel op 14 december 1900, te Washington op 2 juni 1911, te 's-Gravenhage op 6 november 1925, te Londen op 2 juni 1934, te Nice op 15 juni 1957 en te Stockholm op 14 juli 1967
Artikel 10
Geldend
Geldend vanaf 23-10-1983
- Bronpublicatie:
28-09-1979, Trb. 1980, 33 (uitgifte: 01-01-1980, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
23-10-1983
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-01-1984, Trb. 1984, 6 (uitgifte: 01-01-1984, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Modellen- en merkenrecht
(1)
a)
De bijzondere Unie kent een Algemene Vergadering, samengesteld uit de landen, die deze Akte hebben bekrachtigd of daartoe zijn toegetreden.
b)
De Regering van elk land is vertegenwoordigd door een afgevaardigde, die zich kan doen bijstaan door plaatsvervangers, adviseurs en deskundigen.
c)
De door elke delegatie gemaakte kosten worden gedragen door de Regering die haar heeft aangewezen, met uitzondering van de reis- en verblijfkosten voor één afgevaardigde van elk aangesloten land, die ten laste van de bijzondere Unie komen.
(2)
a)
De Algemene Vergadering:
- i)
neemt alle vraagstukken in behandeling betreffende de instandhouding en de ontwikkeling van de bijzondere Unie en de toepassing van deze Schikking;
- ii)
verstrekt aan het Internationale Bureau richtlijnen betreffende de voorbereiding der herzieningsconferenties, hierbij deugdelijk rekening houdende met de opmerkingen van de landen van de bijzondere Unie, die deze Akte niet hebben bekrachtigd of daartoe niet zijn toegetreden;
- iii)
wijzigt het reglement van uitvoering en stelt het bedrag vast van de emolumenten, genoemd in het tweede lid van artikel 8, en van de andere taksen die verband houden met de internationale inschrijving;
- iv)
bestudeert en hecht haar goedkeuring aan de rapporten en werkzaamheden van de Directeur-Generaal met betrekking tot de bijzondere Unie en verstrekt hem alle van belang zijnde richtlijnen met betrekking tot de vraagstukken ter zake van de competentie van de bijzondere Unie;
- v)
stelt het programma en de tweejaarlijkse begroting van de bijzondere Unie vast en keurt haar jaarrekeningen goed;
- vi)
stelt het financiële reglement van de bijzondere Unie vast;
- vii)
roept de commissies van deskundigen en de werkgroepen in het leven, die zij van belang acht voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de bijzondere Unie;
- viii)
beslist welke landen, geen leden der bijzondere Unie zijnde en welke intergouvernementele en niet-gouvernementele internationale organisaties als waarnemers tot haar vergaderingen kunnen worden toegelaten;
- ix)
neemt de wijzigingen aan van de artikelen 10 tot en met 13;
- x)
verricht iedere handeling, die dienstig is ter verwezenlijking van de doelstellingen van de bijzondere Unie;
- xi)
verricht alle overige taken, die in deze Schikking besloten liggen.
(2)
b)
Aangaande de vraagstukken die eveneens andere door de Organisatie beheerde Unies raken, doet de Algemene Vergadering uitspraak na het advies van de Coördinatiecommissie van de Organisatie te hebben ingewonnen.
(3)
a)
Elk land dat lid is van de Algemene Vergadering brengt één stem uit.
b)
Het quorum wordt gevormd door de helft van de landen die lid zijn van de Algemene Vergadering.
c)
Niettegenstaande het bepaalde onder b) kunnen, indien gedurende een zitting het aantal vertegenwoordigde landen kleiner is dan de helft, maar gelijk aan of groter dan het derde deel van het aantal van de landen die lid zijn van de Algemene Vergadering, door die Vergadering besluiten worden genomen; evenwel worden de besluiten van de Algemene Vergadering, met uitzondering van die welke haar eigen procedure betreffen, rechtens eerst uitvoerbaar nadat aan de hierna vermelde voorwaarden is voldaan. Het Internationale Bureau brengt de hier bedoelde besluiten ter kennis van de landen die lid zijn van de Algemene Vergadering die niet vertegenwoordigd waren en verzoekt hun binnen een termijn van drie maanden, te rekenen van de datum van de bedoelde kennisgeving, schriftelijk hun stem uit te brengen of hun onthouding kenbaar te maken. Indien na afloop van deze termijn het aantal landen dat op deze wijze zijn stem heeft uitgebracht of zijn onthouding heeft kenbaar gemaakt, ten minste gelijk is aan het aantal landen, dat aan het quorum der vergadering ontbrak, zullen bedoelde besluiten rechtens uitvoerbaar worden, mits tezelfdertijd de vereiste meerderheid is bereikt.
d)
Behoudens het bepaalde in artikel 13, tweede lid, worden de besluiten van de Algemene Vergadering genomen met een meerderheid van twee derde van de uitgebrachte stemmen.
e)
Onthouding geldt niet als stem.
f)
Een afgevaardigde kan slechts één enkel land vertegenwoordigen en kan slechts uit naam van dit land zijn stem uitbrengen.
g)
De landen van de bijzondere Unie die geen lid zijn van de Algemene Vergadering, kunnen haar bijeenkomsten bijwonen als waarnemers.
(4)
a)
De Algemene Vergadering komt eenmaal in de twee jaar in gewone zitting bijeen op uitnodiging van de Directeur-Generaal en, uitzonderlijke omstandigheden daargelaten, gedurende dezelfde periode en te zelfder plaatse als de Algemene Vergadering van de Organisatie.
b)
De Algemene Vergadering komt in buitengewone zitting bijeen op uitnodiging van de Directeur-Generaal ingevolge een verzoek van een vierde van de landen die lid zijn van de Algemene Vergadering.
c)
Voor elke zitting wordt de agenda opgesteld door de Directeur-Generaal.
(5)
De Algemene Vergadering stelt haar reglement van orde vast.