NJB 2018/2202:Verjaring. Redelijkheid en billijkheid. In een boek uit 2004 staat dat advocaat A heeft gezegd dat rechter R uitvoerig met hem heeft gebeld in de Chipshol-zaak. De rechter ontkent dat en begint in 2004 een rechtszaak tegen de advocaat, zonder succes. In 2010 spant de advocaat dit geding tegen de rechter aan en vordert hij schadevergoeding wegens schending van zijn goede naam. De rechter doet een beroep op verjaring. Het hof verwerpt dat beroep op grond van de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid. Hoge Raad: Het hof heeft gewezen op de uitzonderlijkheid van dit geval en bij zijn oordeel de juiste maatstaf aangelegd. Niet kan worden gezegd dat de gedachtegang van het hof onbegrijpelijk is of dat het hof het bestreden oordeel onvoldoende met redenen heeft omkleed