NJ 2018/182
Geen gerechtvaardigd vertrouwen dat verdachte niet vervolgd zou worden na onjuiste mededeling omtrent termijnbetaling schadevergoeding.
HR 17-10-2017, ECLI:NL:HR:2017:2642, m.nt. F. Vellinga-Schootstra
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17 oktober 2017
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, V. van den Brink, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
16/03612 J
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Noot
F. Vellinga-Schootstra
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS154371:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:2642, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑10‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:1068, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑07‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑03‑2017
- Wetingang
Essentie
Geen gerechtvaardigd vertrouwen dat verdachte niet vervolgd zou worden na onjuiste mededeling omtrent termijnbetaling schadevergoeding.
Verdachte heeft er niet gerechtvaardigd op kunnen vertrouwen dat hij niet vervolgd zou worden nadat hij niet had voldaan aan de verplichting tot schadevergoeding aan de benadeelde partij als voorwaarde ter voorkoming van strafvervolging. Dat aanvankelijk aan verdachte na een verzoek daartoe van zijn raadsman is meegedeeld dat de schadevergoeding in termijnen betaald mocht worden, welke toezegging later is ingetrokken omdat termijnbetaling niet mogelijk was, betekent niet dat verdachte daaraan het vertrouwen heeft kunnen ontlenen dat hij geheel van die voorwaarde zou zijn bevrijd. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.