TRA 2015/16
De beslagvrije voet en vakantiegeld.
HR 31-10-2014, ECLI:NL:HR:2014:3068, m.nt. C.J. Frikkee
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
31 oktober 2014
- Zaaknummer
14/00873
- Noot
C.J. Frikkee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS253169:1
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:3068, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 31‑10‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:1952, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑09‑2014
ECLI:NL:HR:2014:1342, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 06‑06‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑02‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:71, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑02‑2014
- Wetingang
Art. 475b e.v. Rv, art. 7:632 BW
Essentie
De beslagvrije voet en vakantiegeld.
Uitspraak
Feiten
De gemeente Spijkenisse had beslag gelegd op de AOW-uitkering van X onder de Sociale Verzekeringsbank (SVB). De beslagvrije voet bedroeg € 1 443,57 en de AOW-uitkering bedroeg maandelijks € 1 074,97. Omdat de hoogte van de maandelijkse uitkering lager was dan de beslagvrije voet, werd geen inhouding gepleegd. In mei 2012 is het vakantiegeld over de AOW-uitkering door de SVB niet aan X uitbetaald maar aan de gemeente in verband met het beslag. Na sommatie heeft de gemeente alsnog een bedrag van € 368,60 aan X overgemaakt. X heeft een verklaring voor recht gevorderd dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.