Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 575/2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012
Artikel 236 bis Berekening van risicogewogen posten en verwachte verliesposten in het kader van de substitutiebenadering indien het een volgens de IRB-benadering met gebruikmaking van eigen ramingen van LGD behandelde gegarandeerde blootstelling betreft en een vergelijkbare directe blootstelling met betrekking tot de protectiegever volgens de IRB-benadering wordt behandeld
Geldend
Geldend vanaf 09-07-2024
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-01-2025.
- Bronpublicatie:
31-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1623 (uitgifte: 19-06-2024, regelingnummer: 2024/1623)
- Inwerkingtreding
09-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1623 (uitgifte: 19-06-2024, regelingnummer: 2024/1623)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Voor een blootstelling met niet-volgestorte kredietprotectie waarop een instelling de IRB-benadering uit hoofdstuk 3 toepast met gebruikmaking van haar eigen ramingen van LGD, en indien vergelijkbare directe blootstellingen met betrekking tot de protectiegever volgens de IRB-benadering uit hoofdstuk 3 worden behandeld, doch zonder gebruikmaking van de eigen LGD-ramingen, bepaalt de instelling het gedekte deel van de blootstelling als de laagste van deze beide waarden: de blootstellingswaarde E of de gecorrigeerde waarde van de niet-volgestorte kredietprotectie GA, berekend overeenkomstig artikel 235 bis, lid 1. De instelling berekent de risicogewogen posten en de verwachte verliesposten voor het gedekte deel van de blootstellingswaarde met gebruikmaking van de PD, de LGD en dezelfde risicogewichtfunctie als die welke voor een vergelijkbare directe blootstelling met betrekking tot de protectiegever worden gebruikt, en gebruikt, in voorkomend geval, met betrekking tot de onderliggende blootstelling de looptijd M, berekend overeenkomstig artikel 162.
2.
Instellingen die de IRB-benadering uit hoofdstuk 3 toepassen, doch zonder hun eigen ramingen van LGD te gebruiken voor vergelijkbare blootstellingen met betrekking tot de protectiegever, bepalen de LGD overeenkomstig artikel 161, lid 1. Voor achtergestelde blootstellingen en niet-achtergestelde niet-volgestorte kredietprotectie is de door instellingen op het gedekte deel van de blootstellingswaarde toe te passen LGD de LGD voor niet-achtergestelde schuldvorderingen en aan de instellingen kunnen de volgestorte kredietprotecties worden aangerekend die als zekerheid dienen voor het niet-volgestorte deel van de kredietprotectie overeenkomstig dit hoofdstuk.
3.
Instellingen die de IRB-benadering uit hoofdstuk 3 toepassen met gebruikmaking van hun eigen LGD-ramingen voor vergelijkbare directe blootstellingen met betrekking tot de protectiegever, berekenen het risicogewicht en het verwachte verlies dat van toepassing is op het gedekte deel van de onderliggende blootstelling met gebruikmaking van de PD, de LGD en dezelfde risicogewichtfunctie als die welke voor een vergelijkbare directe blootstelling met betrekking tot de protectiegever worden gebruikt, en zij gebruiken, indien van toepassing, met betrekking tot de onderliggende blootstelling de looptijd M, berekend overeenkomstig artikel 162.
4.
Instellingen die de IRB-benadering toepassen op vergelijkbare directe blootstellingen met betrekking tot de protectiegever volgens de in artikel 153, lid 5, bepaalde methodiek, gebruiken het risicogewicht en het verwachte verlies dat van toepassing is op het gedekte deel van de blootstelling dat overeenstemt met die uit artikel 153, lid 5, en artikel 158, lid 6.
5.
Voor ongedekte delen van de blootstellingswaarde (E) gebruiken instellingen het risicogewicht en het verwachte verlies dat met de onderliggende blootstelling overeenstemt. Voor de in artikel 159 vermelde berekening wijzen instellingen algemene of specifieke kredietrisicoaanpassingen of de in artikel 34 bedoelde aanvullende waardeaanpassingen met betrekking tot de activiteiten in de niet-handelsportefeuille van de instelling of andere aftrekkingen van eigen vermogen met betrekking tot de blootstelling dan de aftrekkingen overeenkomstig artikel 36, lid 1, punt m), toe aan het niet-gedekte deel van de blootstellingswaarde.