NJB 2022/984
Verzet tegen strafbeschikking, art. 257e Sv: art. 6:9 Awb is op grond van art. 1:6 Awb niet van toepassing is op de opsporing en vervolging van strafbare feiten en dus evenmin op de procedure van verzet tegen een strafbeschikking als bedoeld in artikel 257e Sv (in art. 6:9 Awb is bepaald dat bij verzending per post een bezwaar- of beroepschrift tijdig is ingediend indien het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen). De datum van ontvangst op het parket is bepalend voor de vaststelling of het verzet tijdig is gedaan. Dat was in casu niet het geval.
HR 19-04-2022, ECLI:NL:HR:2022:578
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
19 april 2022
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
21/02178
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:578, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑04‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:199, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑03‑2022
- Wetingang
(art. 257e Sv)
Essentie
Verzet tegen strafbeschikking, art. 257e Sv: art. 6:9 Awb is op grond van art. 1:6 Awb niet van toepassing is op de opsporing en vervolging van strafbare feiten en dus evenmin op de procedure van verzet tegen een strafbeschikking als bedoeld in artikel 257e Sv (in art. 6:9 Awb is bepaald dat bij verzending per post een bezwaar- of beroepschrift tijdig is ingediend indien het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen). De datum van ontvangst op het parket is bepalend voor de vaststelling ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.