Einde inhoudsopgave
Besluit rechtspositie korps politie BES
Artikel 14
Geldend
Geldend vanaf 25-12-2018. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-08-2016
- Bronpublicatie:
11-12-2018, Stb. 2018, 500 (uitgifte: 24-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
25-12-2018, terugwerkend tot: 01-08-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-2018, Stb. 2018, 500 (uitgifte: 24-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Aanstelling
Ambtenarenrecht / Arbeidstijden
Ambtenarenrecht / Bezoldiging
Politierecht / Bijzondere onderwerpen
Ambtenarenrecht / Disciplinaire straffen
Ambtenarenrecht / Functiewaardering
Ambtenarenrecht / Ontslag
Ambtenarenrecht / Verlof
Ambtenarenrecht / Ziekte
1.
De bezoldiging en een met die bezoldiging verbonden vergoeding of toelage worden maandelijks of tegen het einde van de kalendermaand waarop de betaling betrekking heeft, betaald door de staat.
2.
Wanneer de bezoldiging en een met die bezoldiging verbonden vergoeding of toelage moet worden uitbetaald over een gedeelte van een kalendermaand, wordt het te betalen bedrag berekend door het voor een maand vastgestelde bedrag te vermenigvuldigen met het aantal dagen gedurende welke de ambtenaar aangesteld voor de uitvoering van de politietaak en de aspirant, in dienst zijn geweest en het product te delen door dertig.
3.
Van het eerste en tweede lid kan worden afgeweken, indien daartoe naar het oordeel van Onze Minister op grond van bijzondere omstandigheden aanleiding bestaat.
4.
Zo spoedig mogelijk na het overlijden van de ambtenaar aangesteld voor de uitvoering van de politietaak of de aspirant betaalt Onze Minister aan de weduwe of weduwnaar een som uit gelijk aan driemaal het bedrag van de inkomsten per maand, op het tijdstip van het overlijden van betrokkene.
5.
Indien de overleden ambtenaar aangesteld voor de uitvoering van de politietaak of de aspirant niet in actieve dienst is, wordt een som uitbetaald gelijk aan driemaal hetgeen hij als inkomsten per maand zou hebben ontvangen, indien hij op de eerste van maand van het overlijden in actieve dienst was geweest.
6.
Indien de overleden ambtenaar aangesteld voor de uitvoering van de politietaak of de aspirant geen weduwe of weduwnaar nalaat, geschiedt de uitbetaling ten behoeve van de minderjarige kinderen. Onder kinderen worden in dit lid verstaan natuurlijke kinderen en kinderen waarover de overledene de pleegouderlijke zorg droeg. Onder pleegouderlijke zorg wordt in dit lid verstaan de zorg voor het onderhoud en de opvoeding van een kind als was het een eigen kind, onafhankelijk van enige verplichting daartoe of van het genieten van een vergoeding daarvoor. Ontbreken ook kinderen, dan geschiedt de betaling van de vakantie-uitkering aan degenen die geheel of grotendeels afhankelijk waren van de bezoldiging van de overledene. Laat de overledene ook geen betrekkingen na als bedoeld in de vorige volzin, dan wordt de vakantie-uitkering geheel of ten dele aangewend voor de betaling van de kosten van de laatste ziekte en van de lijkbezorging, voor zover de nalatenschap van de overledene voor de betaling van die kosten ontoereikend is.