RFR 2010/110
Gezag en omgang. Wanneer kan niet-nakoming van een omgangsregeling grond zijn voor een gezagswijziging?
HR 09-07-2010, ECLI:NL:HR:2010:BM4301
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
9 juli 2010
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, A. Hammerstein, J.C. van Oven
- Zaaknummer
09/03415
- Conclusie
A-G Rank-Berenschot
- LJN
BM4301
- JCDI
JCDI:ADS125550:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BM4301, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑07‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BM4301, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑05‑2010
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑08‑2009
- Wetingang
BW art. 1:251a
Essentie
Gezag en omgang.
Wanneer kan niet-nakoming van een omgangsregeling grond zijn voor een gezagswijziging?
Samenvatting
Na de scheiding komt de moeder de omgangsregeling niet na. Een poging om met behulp van mediation hierin verandering te brengen alsmede het opleggen van een dwangsom bij niet nakomen van de omgangsregeling bieden evenmin soulaas. De kinderrechter en het hof wijzen daarom het verzoek van de vader toe om hem te belasten met het eenhoofdig gezag. In de verblijfplaats van de dochter — bij de moeder — komt geen verandering. Beide instanties zijn van oordeel dat het kind klem raakt tussen de ouders ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.