Rb. Noord-Holland, 19-04-2023, nr. 10426641 \ CV EXPL 23-1954
ECLI:NL:RBNHO:2023:3700
- Instantie
Rechtbank Noord-Holland
- Datum
19-04-2023
- Zaaknummer
10426641 \ CV EXPL 23-1954
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBNHO:2023:3700, Uitspraak, Rechtbank Noord-Holland, 19‑04‑2023; (Verstek)
Uitspraak 19‑04‑2023
Inhoudsindicatie
Vordering tussen een handelaar en een consument. Ambtshalve toetsing van de (pre)contractuele informatieplichten. Er is niet voldaan aan de verplichting van artikel 6:230v lid 3 BW.
Partij(en)
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10426641 \ CV EXPL 23-1954
Uitspraakdatum: 19 april 2023
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
Capaccs Invest II B.V.
gevestigd te Eindhoven
de eisende partij
gemachtigde: Active Collecting Control & Services B.V.
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen
1. Het procesverloop
1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.
2. De beoordeling
2.1.
De eisende partij vordert veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van € 232,91, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 179,30. Daarnaast vordert zij veroordeling van de gedaagde partij in de proceskosten.
2.2.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst op afstand tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet de handelaar voldoen aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van artikelen 6:230m en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dit ter bescherming van de consument. De handelaar moet gemotiveerd stellen en onderbouwen dat aan deze plichten is voldaan. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).
2.3.
De bedingen die voor de beoordeling van de vordering relevant zijn, te weten artikel 13 lid 3 van de algemene voorwaarden en artikel 6 van in3 Betalingsvoorwaarden, zijn door de kantonrechter getoetst en niet oneerlijk bevonden.
2.4.
Artikel 6:230v lid 3 BW is toegesneden op overeenkomsten die op elektronische wijze worden gesloten, zoals de onderhavige overeenkomst. In dit artikellid is als bijzondere verplichting bepaald dat de handelaar het elektronische bestelproces zo moet inrichten dat de consument een aanbod pas kan aanvaarden als hem op niet voor misverstand vatbare wijze duidelijk is gemaakt dat zijn bestelling een betalingsverplichting inhoudt.
2.5.
Om te beoordelen of de handelaar aan deze verplichting heeft voldaan, moet alleen rekening worden gehouden met de woorden op de bestelknop waarmee de consument het bestelproces afrondt. Dit betekent dat, anders dan de eisende partij stelt, de bestelknop van de webshop leidend is. Zie het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 7 april 2022 (ECLI:EU:C:2022:269). Er mag geen acht worden geslagen op de verdere omstandigheden van het bestelproces.
2.6.
Uit de toelichting en stukken blijkt dat op de bestelknop die de eisende partij hanteert, “Plaats bestelling” staat. Daarmee is naar het oordeel van de kantonrechter geen duidelijke mededeling gedaan dat de consument met het aanklikken van die knop een betalingsverplichting aangaat. Er is dan ook niet voldaan aan de verplichting van artikel 6:230v lid 3 BW. Als gevolg daarvan is de overeenkomst vernietigbaar.
2.7.
De overeenkomst wordt vernietigd voor wat betreft de betalingsverplichting van de gedaagde partij. Immers, op grond van artikel 8 lid 2 van de Richtlijn consumentenrechten (Richtlijn 2011/83/EU) is (alleen) de consument niet gebonden aan de overeenkomst of bestelling als de bestelknop niet volstaat. De gedaagde partij is de gevorderde hoofdsom daarom niet verschuldigd. De eisende partij zal niet meer in de gelegenheid worden gesteld om te reageren op deze gedeeltelijke vernietiging. Het gebrek aan de bestelknop kan namelijk niet worden gerepareerd en de kantonrechter ziet geen ruimte voor een andere sanctie. Aan ambtshalve toetsing van de overige (pre)contractuele informatieplichten komt de kantonrechter niet toe.
2.8.
De vordering wordt afgewezen, waarbij overigens wordt opgemerkt dat de eisende partij haar verplichtingen uit de overeenkomst nog wel moet nakomen.
2.9.
De proceskosten komen voor rekening van de eisende partij, omdat zij ongelijk krijgt. Deze worden aan de kant van de gedaagde partij tot en met vandaag vastgesteld op nihil.
3. De beslissing
De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt de eisende partij tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de gedaagde partij worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter