RvdW 2019/699
Onbruikbaar maken politiecel door urineren en braken, art. 350 lid 1 Sr. 1. Wederrechtelijke gedraging. 2. Verwerping verweer dat sprake was van onmenselijke of vernederende behandeling a.b.i. art. 3 EVRM of art. 7 IVBPR. 3. Toewijzing vordering benadeelde partij namens politie voor schoonmaakkosten. HR: art. 81 lid 1 RO.
HR 04-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:835
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
4 juni 2019
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, E.S.G.N.A.I. van de Griend, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
17/03822
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Politierecht / Bijzondere onderwerpen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:835, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 04‑06‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:186, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑04‑2019
Essentie
Onbruikbaar maken politiecel door urineren en braken, art. 350 lid 1 Sr. 1. Wederrechtelijke gedraging. 2. Verwerping verweer dat sprake was van onmenselijke of vernederende behandeling a.b.i. art. 3 EVRM of art. 7 IVBPR. 3. Toewijzing vordering benadeelde partij namens politie voor schoonmaakkosten. HR: art. 81 lid 1 RO.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 17/03822
Datum 4 juni 2019
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 3 augustus 2017, nummer 20/003486-16, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.