NJB 2022/1777

Vervolging wegens andere strafbare feiten na overlevering, art. 27 Kaderbesluit 2002/584/JBZ betreffende het Europees aanhoudingsbevel: toepassing HvJ EU 1 december 2008, zaak C-388/08, ECLI:EU:C:2008:669 (Leymann en Pustovarov). Op grond van art. 48 Overleveringswet jo art. 27 lid 2 Kaderbesluit kan een aan Nederland overgeleverd persoon niet worden vervolgd, berecht of anderszins van zijn vrijheid beroofd wegens een of meer andere vóór de overlevering begane feiten dan de feiten die de reden tot de overlevering zijn geweest, tenzij een van de in art. 27 leden 1 en 3 Kaderbesluit bedoelde gevallen zich voordoet. De Hoge Raad gaat uitgebreid op deze bepalingen in, mede in relatie tot de mogelijkheden in art. 27 lid 4 Kaderbesluit. Voorwaardelijk opzet in zaak natuurgenezeres waarin een persoon door toediening van natuurgeneesmiddel iboga(ïne) is overleden: algemene uiteenzettingen over voorwaardelijk opzet. In casu kon het hof oordelen dat – gelet op de combinatie van het meer risicovolle gebruik van het wortelextract, het achterwege laten van een adequaat onderzoek naar de conditie van het slachtoffer, het bij de behandeling van het slachtoffer niet in acht nemen van de veiligheidsvoorschriften met het oog op de beperking van toxiciteit en letaliteit van iboga(ïne) en ook de verdere wijze waarop de behandeling van het slachtoffer door de verdachte als niet-medisch geschoolde behandelaar plaatsvond – de reële, niet onwaarschijnlijke mogelijkheid bestond dat de iboga(ïne)behandeling tot gevolg zou hebben dat het slachtoffer zou overlijden, welk risico zich heeft verwezenlijkt.