Einde inhoudsopgave
Verdrag tot oprichting van de energiegemeenschap
Artikel 18
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2006
- Redactionele toelichting
Bron iwtr.: eur-lex.europa.eu.
- Bronpublicatie:
25-10-2005, PbEU 2006, L 198 (uitgifte: 20-07-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-10-2005, PbEU 2006, L 198 (uitgifte: 20-07-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
Energierecht (V)
1.
De volgende praktijken kunnen de handel in netenergie tussen de verdragsluitende partijen ongunstig beïnvloeden en zijn derhalve onverenigbaar met de goede werking van het verdrag:
- a)
alle overeenkomsten tussen ondernemingen, alle besluiten van ondernemersverenigingen en alle onderling afgestemde feitelijke gedragingen die ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging wordt verhinderd, beperkt of vervalst;
- b)
misbruik van een machtspositie op de markt tussen de verdragsluitende partijen of op een wezenlijk deel daarvan door een of meer ondernemingen;
- c)
staatssteun die de mededinging verstoort of dreigt te verstoren doordat bepaalde ondernemingen of de productie van bepaalde goederen worden begunstigd.
2.
Met dit artikel strijdige praktijken worden beoordeeld op basis van de criteria die voortvloeien uit de toepassing van de regels van de artikelen 81, 82 en 87 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (zie bijlage III).