Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgenomen in het einddossier van de politie Eenheid Zeeland-West-Brabant, Districtsrecherche De Markiezaten, genummerd ZB2R017107, aantal pagina’s: 660.
Rb. Oost-Brabant, 24-09-2018, nr. 01/865000-18
ECLI:NL:RBOBR:2018:4643, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
- Datum
24-09-2018
- Zaaknummer
01/865000-18
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBOBR:2018:4643, Uitspraak, Rechtbank Oost-Brabant, 24‑09‑2018; (Eerste aanleg - meervoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2021:949, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Vindplaatsen
PS-Updates.nl 2018-0782
Uitspraak 24‑09‑2018
Inhoudsindicatie
Verdachte wordt veroordeeld voor poging tot doodslag, poging tot moord, verkrachting, feitelijke aanranding van de eerbaarheid, wederrechtelijke vrijheidsberoving en het voorhanden hebben van een wapen. De rechtbank legt een gevangenisstraf van 21 jaar met aftrek van het voorarrest op. Verder moet verdachte een schadevergoeding betalen aan het slachtoffer van € 62.185,95, waarvan € 60.000,-- immateriële schade. De rechtbank legt geen tbs op omdat gelet op de inhoud van de rapportage van het PBC, onvoldoende diagnostische gegevens voorhanden zijn om een uitspraak te kunnen doen over de aanwezigheid van een stoornis bij verdachte, de toerekeningsvatbaarheid, de kans op recidive en de behandelbaarheid van verdachte. De rechtbank ziet geen mogelijkheid om de maatregel van tbs op te leggen.
vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANT
Strafrecht
Parketnummer: 01/865000-18
Datum uitspraak: 24 september 2018
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [1967] ,
thans gedetineerd te: Vught PPC, 5263 NT Vught, Lunettenlaan 501.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van de rechtbank Zeeland West-Brabant van 28 november 2017 en 19 december 2017, en – na verwijzing ex artikel 46b van de Wet op de rechterlijke organisatie – van deze rechtbank van 22 februari 2018, 14 mei 2018, 9 juli 2018 en 10 september 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 26 oktober 2017.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 10 september 2018 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1. hij op één of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 02 september 2017 (op de [adres] ) te [gemeente] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven, -die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, met een mes, in het gezicht en/of de hals/keel en/of nek, althans in het lichaam, heeft gesneden en/of gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of
hij op één of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 02 september 2017 (in de woning aan [adres] ) te [gemeente] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven, -die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, met een mes, in het gezicht en/of de hals/keel en/of nek, althans in het lichaam, heeft gesneden en/of gestoken, -die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, bij de keel/hals heeft vastgepakt en/of (gedurende enige tijd) (met kracht) (in) die keel/hals heeft (dicht)geknepen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. hij op één of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 02 september 2017 te [gemeente] (telkens) door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten door:
- [slachtoffer] van haar vrijheid te beroven door haar in zijn, verdachtes, woning, te houden met de deur (welke (verdere) vrije doorgang naar buiten de woning zou verschaffen) op slot, en/of -het meermalen, althans eenmaal, slaan op/tegen enig lichaamsdeel van die [slachtoffer] , en/of
-het meermalen, althans eenmaal, knijpen in enig lichaamsdeel van die [slachtoffer]
, en/of
-die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, bij de keel/hals vast te pakken en/of (gedurende enige tijd) (met kracht) (in) die keel/hals te (dicht te) knijpen, en/of
-die [slachtoffer] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te tonen, en/of
-die [slachtoffer] mondeling toe te voegen 'Schiet ik jou dood als het moet' en/of 'Ga je doen wat ik zeg, ja of nee, knipper maar met je ogen' en/of 'Pijpen' en/of 'Ik wil jouw kut' en/of 'Ik wil seksen' en/of 'Geen tegenstand', althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
-verdachtes fysieke en/of psychische overwicht een voor die [slachtoffer]
bedreigende situatie heeft doen ontstaan,
[slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten het (telkens) duwen/brengen van zijn, verdachtes, penis in de vagina en/of mond van die [slachtoffer] ;
3. hij op één of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 02 september 2017 te [gemeente] , (telkens) door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten door:
- [slachtoffer] van haar vrijheid te beroven door haar in zijn, verdachtes, woning, te houden met de deur (welke (verdere) vrije doorgang naar buiten de woning zou verschaffen) op slot, en/of
het meermalen, althans eenmaal, slaan op/tegen enig lichaamsdeel van die [slachtoffer] , en/of
-het meermalen, althans eenmaal, knijpen in enig lichaamsdeel van die [slachtoffer] , en/of
-die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, bij de keel/hals vast te pakken en/of (gedurende enige tijd) (met kracht) (in) die keel/hals te (dicht te) knijpen, en/of -die [slachtoffer] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te tonen, en/of
-die [slachtoffer] mondeling toe te voegen 'Schiet ik jou dood als het moet' en/of 'Ga je doen wat ik zeg, ja of nee, knipper maar met je ogen' en/of 'Geen tegenstand' en/of 'Vinger in je kut!' en/of 'Ik wil dat je je eigen vingert. Nu! Vingeren!', althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
-verdachtes fysieke en/of psychische overwicht een voor die [slachtoffer] bedreigende situatie heeft doen ontstaan,
[slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten het (telkens) door die [slachtoffer] laten duwen/brengen van één of meer vinger(s) in de vagina van zichzelf, [slachtoffer]
;
4. hij op één of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 02 september 2017 te [gemeente] opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft
beroofd en/of beroofd gehouden, door die [slachtoffer] :
-op de bijrijdersstoel van haar eigen voertuig te duwen/plaatsen, althans plaats te laten nemen, en/of gedurende enig tijd in bovengenoemde voertuig te gaan rijden, en/of
-(vervolgens) in zijn, verdachtes, garage (van waar uit de woning van verdachte direct te bereiken is) te trekken en/of duwen, althans te geleiden en/of gedurende enige tijd in die garage op te houden, en/of
-(vervolgens) in zijn verdachtes slaapkamer te trekken en/of duwen, althans te geleiden en/of de deur van die slaapkamer, althans enige deur die een (verdere) vrije doorgang naar buiten de woning zou verschaffen, op slot te doen en/of gedurende enige tijd op slot te houden, en/of
-die [slachtoffer] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, en/of een mes te tonen, en/of
-die [slachtoffer] mondeling toe te voegen 'Schiet ik jou dood als het moet' en/of (nadat die [slachtoffer] aan verdachte vroeg of ze naar de wc mocht) 'Als je me dat nog één keer vraagt he, dan maak ik ja af!', althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
-(nadat die [slachtoffer] de woning was ontvlucht) die [slachtoffer] (onder bedreiging met een mes) terug in zijn, verdachtes, (afgesloten) woning te trekken en/of duwen, althans te geleiden en/of gedurende enige tijd in die (afgesloten) woning op te houden;
5. hij op of omstreeks 02 september 2017 te [gemeente] een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is.
De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Het standpunt van de raadsman.
De raadsman van verdachte heeft in de door hem overgelegde pleitnota aangevoerd dat wegens vormverzuimen op een drietal punten, te weten, a) het bloedonderzoek, b) onderzoek aan de smartphone en c) het 1e en 2e verhoor van verdachte, de officier van justitie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De verdediging is van mening dat door die vormverzuimen de behandeling van de zaak niet aan de beginselen van behoorlijke procesorde voldoet en er geen sprake kan zijn op een eerlijke behandeling van de zaak ex artikel 6 EVRM.
a. a) De verdediging heeft aangevoerd dat het bloed dat door personeel van het Bravis Ziekenhuis te Bergen op Zoom van verdachte is afgenomen in het kader van diens opname en het medisch onderzoek aldaar, onderzocht had moeten worden, nu verdachte stelt dat er in het café mogelijk bepaalde stoffen aan zijn drankjes zijn toegevoegd waardoor zijn gedrag is beïnvloed. Zeker nu de rechter-commissaris had bevolen dat dat bloed in beslag genomen moest worden, had de politie er voor moeten zorgen dat dat bloed tijdig, nog voordat het door het ziekenhuis werd vernietigd, in beslag zou worden genomen. Voorts verwijst de verdediging naar artikel 55d van het Wetboek van Strafvordering en voert aan dat er ten onrechte geen sporenonderzoek en bloedonderzoek zowel bij verdachte als de benadeelde partij heeft plaatsgevonden, waardoor de verdediging ernstig is benadeeld en er sprake is van een onherstelbaar vormverzuim als bedoeld in artikel 359a lid 1 onder c van het Wetboek van Strafvordering.
b) De smartphone van verdachte is zonder diens toestemming en zonder gerichte toestemming van de officier van justitie dan wel de rechter-commissaris in beslag genomen en onderzocht, hetgeen in strijd is met artikel 8 EVRM. Door de smartphone te onderzoeken wordt een inbreuk gemaakt op de privacy van verdachte. Verdachte is daardoor geschaad in zijn verdedigingsbelang. Volgens de raadsman is er sprake van een ernstig verzuim, dat moet leiden tot primair de niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie, subsidiair bewijsuitsluiting, meest subsidiair strafvermindering.
c) De raadsman stelt dat verdachte de consequenties van zijn verklaringen op 2 en 3 september 2017 vanwege zijn gemoedstoestand niet heeft kunnen overzien. Hij verkeerde onder invloed van drank en was mogelijk gedrogeerd. Daarom kan niet gezegd worden dat verdachte de verklaringen in vrijheid heeft afgelegd. Verder is aan verdachte in het kader van de cautie nagelaten mede te delen dat er tevens een onderzoek naar mogelijke zedendelicten liep.
Het standpunt van de officier van justitie.
Sub a) De verdediging heeft voldoende gelegenheid gehad om nader bloedonderzoek te (laten) doen. De zaak heeft 4 à 5 keer pro forma op zitting gestaan. De verdediging kon op zitting onderzoekswensen indienen, maar heeft dat niet gedaan. De raadsman heeft er zelf voor gekozen om aan de rechter-commissaris meermalen uitstel te vragen. De raadsman heeft uiteindelijk geen schriftelijke verzoeken gedaan. Niet valt in te zien dat de verdachte in zijn belangen is geschaad.
Sub b) De smartphone is in het kader van de zoeking door de rechter-commissaris in beslag genomen. Het onderzoek aan de telefoon is dan ook toegestaan. De verdachte is daardoor niet in zijn belangen geschaad.
Sub c) Verdachte is tijdens het vervoer in het politiebusje onwel geworden. Verdachte is op het politiebureau door een GGD-arts onderzocht en daarna door de spoedeisende hulp in het ziekenhuis. Na onderzoek in het ziekenhuis was verdachte in staat om naar het politiebureau te gaan voor verhoor.
De officier van justitie is van mening dat er geen sprake is van enig vormverzuim en ziet geen enkele reden voor de niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank verwerpt de verweren van de raadsman en overweegt als volgt.
Sub a) De rechtbank verwerpt het betoog van de verdediging dat van het slachtoffer op grond van de artikelen 55d en 55e van het Wetboek van strafvordering bloed afgenomen had moeten worden, aangezien die wetsbepalingen slechts zien op – onder meer - bloedonderzoek ten aanzien van een verdachte. Voorts geven die wetsbepalingen ten aanzien van de verdachte - onder omstandigheden - de bevoegdheid, niet de verplichting om onderzoek te doen naar het gebruik van alcohol of andere middelen en – wederom onder omstandigheden – de bevoegdheid om bloed van verdachte te laten afnemen. Niet is gebleken dat het voor opsporingsambtenaren kenbaar was dat verdachte andere middelen dan alcohol had gebruikt waarvan de gehaltebepaling van belang was voor het opsporingsonderzoek. Evenmin is van de zijde van de verdediging een verzoek tot bloedafname gedaan binnen korte termijn na de aanhouding, te weten binnen een termijn dat nog bloed kon worden afgenomen ter bepaling van het gehalte van middelen in het bloed ten tijde van het incident. Ook is binnen de hiervoor bedoelde termijn van de zijde van de verdediging niet aangegeven dat verdachte ten tijde van het incident (mogelijk) onder invloed van andere stoffen dan alcohol is geweest, noch is binnen die termijn een verzoek gedaan tot onderzoek van het bloed van verdachte. In de verhoren van 2 en 3 september 2017 heeft verdachte hier niets over gemeld.
Op basis van een proces-verbaal (verzoek bevel tot uitlevering van voorwerpen) van 4 september 2017 [proces-verbaal ZB2R017107 “ [onderzoeksnaam] ”, p. 114] heeft de officier op 5 september 2017 gevorderd dat de rechter-commissaris zal bevelen dat het Bravis Ziekenhuis het van verdachte op 2 september 2017 afgenomen bloed (in buisjes) zal uitleveren. Op 7 september 2017 heeft de rechter-commissaris dat bevel gegeven en daarbij bepaald dat die uitlevering binnen een termijn van 2 weken zal geschieden door afgifte aan een opsporingsambtenaar van politie Eenheid Zeeland West-Brabant.
Blijkens proces-verbaal van 21 september 2017 [proces-verbaal ZB2R017107 “ [onderzoeksnaam] ”, p. 118] kon aan het bevel niet meer voldaan worden aangezien dat bloed na een bewaartermijn van één week reeds was vernietigd.
Uit de processtukken en het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de verdediging gelegenheid heeft gehad verzoeken te doen voorzover relevant ter nadere duiding van de gang van zaken met betrekking tot de afname, bewaring en vernietiging van het van verdachte afgenomen bloed. Datzelfde geldt voor eventueel voor de verdediging relevant nader onderzoek in verband met mogelijk onderzoek aan het veiliggestelde bloed van slachtoffer. Aan de raadsman is meerdere malen uitstel verleend om alsnog verzoeken in te dienen. Ondanks het gegeven uitstel zijn uiteindelijk geen verzoeken meer gedaan.
Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat het niet (doen) onderzoeken van het bloed van verdachte en van slachtoffer geen vormverzuim oplevert en dat verdachte niet is geschaad in zijn recht op een eerlijk proces. Evenmin is met betrekking tot de gang van zaken rondom het door het Bravis Ziekenhuis van verdachte afgenomen bloed sprake geweest van een vormverzuim. Van de zijde van de politie en de officier van justitie is binnen redelijke termijn datgene in gang gezet om een bevel te verkrijgen teneinde het afgenomen bloed veilig te kunnen stellen en de rechter-commissaris heeft het bevel tot uitlevering van het bloed ook gegeven daarbij een termijn stellend van twee weken. Het feit dat het Bravis Ziekenhuis het bloed reeds na één week heeft vernietigd levert naar het oordeel van de rechtbank nog geen vormverzuim op, evenmin het feit dat een opsporingsambtenaar pas op 21 september 2017, maar nog wel binnen de door de rechter-commissaris gestelde termijn bij het Bravis Ziekenhuis naar het bloed heeft geïnformeerd.
Ten overvloede zij vermeld dat de officier van justitie ter terechtzitting van 10 september 2017 daarover nog heeft aangegeven dat met (een functionaris van) het Bravis Ziekenhuis de afspraak was gemaakt dat het ziekenhuis het bloed zou bewaren. De rechtbank ziet geen reden om daaraan te twijfelen.
Sub b) Verdachte heeft bij zijn verhoor op 2 september 2017, waarin hij werd bijgestaan door zijn raadsman mr. Klaver, aan de politie de code van zijn smartphone gegeven en expliciet toestemming gegeven om zijn smartphone te onderzoeken [proces-verbaal ZB2R017107 “ [onderzoeksnaam] ”p. 525]. Verder blijkt uit het onderzoek dat de verbalisanten rechtmatig in de woning van verdachte waren en dat de telefoon, die voor het grijpen lag, tijdens de zoeking onder de rechter-commissaris in beslag is genomen. De rechtbank overweegt dat ook reeds door de inbeslagneming van de telefoon door de rechter-commissaris daarmee impliciet een toetsing voor onderzoek in de telefoon door de rechter-commissaris besloten ligt en dat onderzoek aan de telefoon kon worden verricht.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het onderzoek in de telefoon van verdachte niet onrechtmatig was.
Sub c) Naar het oordeel van de rechtbank is niet gebleken dat verdachte in een zodanige toestand verkeerde dat hij niet kon overzien wat hij op 2 en 3 september 2017 bij de politie verklaarde. Verdachte is op zaterdagochtend 2 september 2017 om 6:55 uur op verdenking van poging tot moord aangehouden. Op 2 september 2017 omstreeks 13:45 uur is verdachte voor het eerst inhoudelijk gehoord. Voor dit verhoor heeft verdachte zijn raadsman in het kader van de zogenaamde consultatiebijstand gesproken en gedurende dit verhoor heeft zijn raadsman verdachte bijgestaan. Na dit verhoor is verdachte blijkens het bevel inverzekeringstelling omstreeks 18:13 uur in verzekering gesteld ter zake van de verdenking van poging tot moord, zware mishandeling, mishandeling, wederrechtelijke vrijheidsbeneming maar ook van het plegen van ontuchtige handelingen. Een afschrift van dit schriftelijke bevel tot inverzekeringstelling is aan verdachte en aan zijn raadsman onverwijld verstrekt. De volgende dag is verdachte omstreeks 10:30 uur wederom inhoudelijk gehoord. Ook gedurende dit verhoor werd verdachte bijgestaan door zijn raadsman.
Zowel tijdens het eerste als het tweede verhoor is verdachte uitgelegd dat zijn raadsman aanwezig is om erop te letten dat de verhoorders hun werk goed zouden doen en om erop te letten dat het goed met verdachte zou gaan [proces-verbaal ZB2R017107 “ [onderzoeksnaam] ”, p. 518 en 527] waarop verdachte telkens aangaf dat hij dat begreep. Ook is hem in het eerste verhoor gevraagd of er nog zaken waren, bijvoorbeeld medisch gerelateerde zaken waarmee de verhoorders rekening zouden dienen te houden. Verdachte heeft daarop ontkennend geantwoord. Ook de raadsman heeft bij aanvang van de verhoren niet aangevoerd dat er bij verdachte belemmeringen waren om te verklaren. De rechtbank stelt vast dat er tussen het tijdstip van cafébezoek respectievelijk het tijdstip van aanhouding van verdachte en het tijdstip van zijn eerste verhoor geruime tijd is verstreken.
Het is de rechtbank noch uit de processtukken noch uit het verhandelde ter terechtzitting gebleken of aannemelijk geworden dat verdachte tijdens zijn verhoren in een zodanige gemoedstoestand verkeerde dat hij, bijgestaan door zijn raadsman, de strekking of consequenties van wat hij verklaarde, niet kon overzien. Evenmin is gebleken of aannemelijk geworden dat hij onder invloed van alcohol of andere middelen verkeerde waardoor hij die strekking en consequenties niet kon overzien.
Gelet op het voorgaande verwerpt de rechtbank dan ook het verweer dat de verklaringen van verdachte van 2 en 3 september 2017 niet in vrijheid zijn afgelegd.
Ook het verweer dat verdachte er te laat van in kennis is gesteld dat het onderzoek ook gericht was op zedendelicten wordt verworpen aangezien het aan verdachte en raadsman uitgereikte afschrift van het bevel tot inverzekeringstelling wel degelijk melding maakt van de verdenking van het plegen van ontuchtige handelingen. Weliswaar is verdachte in zijn eerste inhoudelijke verhoor niet verteld dat het onderzoek zich ook richtte op zedendelicten, maar – nog daargelaten de vraag of verdachte daarvan toen reeds werd verdacht – in het verhoor zijn hem ook geen vragen gesteld die daarop betrekking hadden, noch heeft verdachte antwoorden gegeven die op mogelijke zedendelicten betrekking zouden hebben. De rechtbank is van oordeel dat verdachte niet in zijn verdedigingsbelangen is geschaad.
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van vormfouten waardoor de beginselen van een behoorlijke procesorde zouden zijn geschonden of waardoor doelbewust en met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan.
De officier van justitie kan derhalve in zijn vervolging worden ontvangen.
Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Bewijsuitsluiting.
De raadsman heeft in verband met het voorgaande subsidiair bewijsuitsluiting ten aanzien van zijn verweer sub b bepleit.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is er naar het oordeel van de rechtbank geen reden voor bewijsuitsluiting.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht alle tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman verzoekt verdachte vrij te spreken van de feiten 1 tot en met 4.
Verdachte bekent feit 5.
Het oordeel van de rechtbank.
De bewijsmiddelen.1.
Een proces-verbaal van verhoor [getuige 1], opgemaakt op 4 september 2017 door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven [p. 85]
Op 2 september 2017 was ik om 06.00 uur opgestaan. Ik hoorde toen hard gegil van een vrouw. Het gegil ging door merg en been. Ik keek via mijn slaapkamerraam de [adres] te [gemeente] in en zag dat een man een vrouw vast hield. De vrouw werd vastgehouden doordat de man met zijn arm rond de borst van de vrouw vast hield. Dit deed hij met zijn linkerarm en met zijn rechterhand hield de man het haar van de vrouw vast. Ik hoorde de vrouw roepen/gillen: “ [verdachte] laat los, stop, stop, stop, niet doen, kijk ik bloed, stop, stop, stop.” De vrouw liep met de man mee omdat hij haar zo vast hield.
Een proces-verbaal van verhoor [getuige 2], opgemaakt op 2 september 2017 door [verbalisant 3] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven [p. 83]
Op 2 september 2017 in de ochtend tussen 06.30 en 06.45 uur liep ik met mijn hond in de [adres] in [gemeente] en zag ik op het midden van de weg een vuurwapen liggen. Ik heb het wapen opgepakt en mee naar huis genomen. Later hoorde ik sirenes van de ambulance en de politie. Ik zag in de [adres] politie en heb gemeld dat ik een vuurwapen had gevonden en heb de plaats aangewezen waar ik het wapen had aangetroffen.
Een proces-verbaal van verhoor [getuige 3], opgemaakt op 2 september 2017 door [verbalisant 4] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven [p. 81]
Ik lag te slapen en werd rond 06.30 uur wakker van een gillende vrouw. Ik hoorde dat er een man bij was, ik hoorde hem praten. Toen hoorde ik de vrouw gillen, echt heel hard. Toen hoorde ik haar roepen “au au au [verdachte] ik bloed, ik bloed”. Toen ben ik gaan kijken uit het raam en zag ik dat hij haar vast had. Ik denk met zijn linkerhand haar rechterarm en in zijn rechterhand had hij een mes vast. Toen zei hij “naar binnen jij, naar binnen jij”. Ik zag dat zij tegenwerkte door haar gewicht naar achter te gooien. Zij gingen toen naar binnen en hij trok de deur dicht. Hij dirigeerde haar voor zich naar binnen. Ik werd niet alleen wakker van gillen maar ik hoorde haar ook rennen. Om 06.34 uur heb ik 112 gebeld.
Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 2 september 2017 door [verbalisant 5] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven [p. 28 ev]
Op 2 september 2017, omstreeks 6.35 uur, kreeg ik de melding om te gaan naar [gemeente] . Aldaar zou een man achter een vrouw aan rennen op de [adres] . De vrouw zou gillen en roepen “ [verdachte] ik bloed, [verdachte] ik bloed”. Omstreeks 6.50 uur was ik met collega [verbalisant 6] en collega [verbalisant 7] ter plaatse bij [adres] . Ik opende de toegangsdeur in de garagedeur en had zicht in de garage, de daarachter gelegen tuin en het pand. Ik zag dat aan de rechterzijde van het pand een toegangsdeur zat. Deze deur was voorzien van een groot glas. Voor het betreden van de garage riep ik met luidde stem “Politie maak u kenbaar”. Direct daarop hoorde ik vanuit de woning een harde gil, het betrof een vrouwenstem. Direct liep ik door naar de toegangsdeur van het pand. Ik voelde aan de toegangsdeur en voelde dat deze slotvast was afgesloten. Direct riep ik nogmaals “Politie maak u kenbaar”. Hierna hoorde ik wederom dezelfde vrouwenstem gillen. Ik hoorde dat het geluid vanaf de eerste verdieping kwam. Zowel collega [verbalisant 6] , [verbalisant 7] als ik riepen dat we van de politie waren en dat de deur geopend moest worden. Hierna hoorden we voor de derde maal een gil. Hierna werd het ineens stil. Daarop besloot ik om de ruit van de toegangsdeur in te slaan ten einde de toegang tot de woning te verschaffen. Door de ruit van de toegangsdeur had ik zicht op een steile trap richting de eerste verdieping. Ik zag een persoon boven aan de trap en riep naar deze persoon dat hij naar beneden moest komen lopen met zijn handen zichtbaar. Toen de man ongeveer halverwege de trap was riep de man uit eigen beweging “ik heb haar vermoord”. Ik hoorde collega [verbalisant 7] roepen “Dat meen je niet, wat is er gebeurd”. Ik hoorde dat man zeggen “ik heb haar vermoord, we hadden ruzie”. Ik hoorde dat de man sprak met een koele en emotieloze stem. Ik zag dat de handen van deze man bebloed waren. Ik zag dat er op de spijkerbroek bloedspetters zaten. Hierop deelde ik verdachte mede dat hij was aangehouden terzake moord dan wel poging moord.
Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 2 september 2017 door [verbalisant 7] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven [p. 71 ev]
Ik hoorde dat de man zei: “Ik heb haar vermoord”. Ik ben de trap opgelopen en boven aan de trap trof ik het slachtoffer aan in een grote plas bloed. Ik vroeg het slachtoffer naar haar naam en zei antwoordde: “ [naam slachtoffer] ”. Ze zei : “Ik ben in mijn gezicht en nek gestoken”. Ik zag vlak bij het slachtoffer een bebloed mes liggen. Ik zag dat het slachtoffer onder haar hoofd een witte handdoek had en dat deze rood van het bloed was. Ik zag bij het slachtoffer steekwonden in haar rug/schouders. Ik merkte dat mevrouw langzamer ging praten en dat zij verzwakte. Ik vroeg haar wat de man deed toen wij “Politie” riepen. Ik hoorde dat zij antwoordde met: “Mij aan het wurgen”. Ik merkte dat de vrouw nog meer verzwakte.
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , opgemaakt op 2 september 2017 door [verbalisant 8] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven [p. 100 ev.]:
Ik heb sinds januari 2017 een relatie met [verdachte] sinds ik ben gescheiden van mijn man. Ik en [verdachte] hebben via de Whats-app en in persoon contact gehad afgelopen week waarbij ik heb aangegeven een beetje ruimte nodig te hebben in onze relatie. [verdachte] was hier een beetje zuur over. [verdachte] accepteerde dit maar wilde er wel even gisteravond over praten. Ik zou naar zijn woning gaan aan de [adres] . [verdachte] zou koken. Ik kwam daar rond 19.00 a 19.15 uur aan. Ik heb mijn [automerk] geparkeerd bij het oude postkantoor.
[verdachte] had het eten voorbereid, we dronken een wijntje en gingen praten over de ruimte die ik nodig had in onze relatie. [verdachte] snapte dit en het gesprek tussen ons verliep normaal.
Ik ben rond 22.00 a 22.15 uur weg gegaan. Normaal loopt [verdachte] altijd even mee naar beneden als ik weg ga, [verdachte] bleef nu zitten op de bank. Toen dacht ik nog “he dat is vreemd”.
Ik kwam, toen ik naar mijn auto liep, bekenden tegen en besloot met die vrienden c.q. kennissen iets te gaan drinken. Ik kreeg op een gegeven moment van [verdachte] een Whats-appje of ik thuis was. Ik gaf aan dat ik met vrienden op de hoek stond. [verdachte] besloot ook om te komen. We gingen met al die vrienden, [verdachte] en ik iets drinken op het terras van [café] in de winkelstraat, letterlijk om de hoek bij de woning van [verdachte] . De sfeer was normaal. Het was gewoon gezellig.
[verdachte] en ik besloten op een gegeven moment samen om weg te gaan. Ik weet niet meer hoe laat dit was. Ik had ongeveer 3 a 4 biertjes gedronken in de kroeg. [verdachte] dronk ook bier die avond maar ik weet niet hoeveel. We liepen samen naar de Markt om te kijken of er nog iets open was. Alles was dicht dus dan moet het minimaal 02.00 uur zijn geweest. [verdachte] en ik liepen terug naar mijn auto omdat ik thuis wilde slapen. Op een gegeven moment werd [verdachte] boos om iets dat ik zei. [verdachte] liep ineens boos weg en ik liep door naar mijn auto.
Ik kwam bij mijn auto aan en zag dat [verdachte] bij mijn auto stond opeens. Ik vroeg nog wat hij daar deed. [verdachte] mompelde nog iets en ik klikte mijn auto open. Vanaf dat moment wordt het een beetje wazig voor me. Ik herinner me dat ik opeens op de bijrijdersstoel lag en [verdachte] ging rijden. Ik werd bang van [verdachte] in de auto want hij werd heel intimiderend. [verdachte] trok mij zijn garage in en ik moest daar mijn kleding en onderkleding uit doen. Ik was bang. Ik hield mijn shirt aan, verder was ik helemaal naakt. Ik moest onder dwang van [verdachte] zijn huis in lopen via de garage. [verdachte] dwong mij door mij vast te pakken en te bedreigen. We liepen de woning in en [verdachte] deed de achterdeur op slot. Ik realiseerde me toen dat ik mijn telefoon niet bij me had waardoor ik in paniek raakte.
Ik probeerde [verdachte] gerust te stellen, ik wilde de situatie doorbreken. [verdachte] werd gek zonder te schreeuwen. Ik mocht zelfs niet eens alleen naar de wc. [verdachte] ging toen ook mee, ik wilde gewoon weg uit die situatie, ik voelde dat het enorm fout zat. Op een gegeven moment trok [verdachte] ook mijn shirt uit en ik was geheel naakt. [verdachte] wilde alleen maar seks en hij zei dat ik aan mezelf moest zitten en met mezelf moest spelen. [verdachte] wilde alles opnemen met zijn telefoon. Ik deed alles uit angst voor [verdachte] . [verdachte] was toen ook naakt, alles speelde in de slaapkamer, overloop en wc.
Uiteindelijk, ik denk tussen 02.00 en 03.00 uur wilde ik mijn kids Whats-appen. Ik mocht dit niet van [verdachte] . Mijn telefoon lag nog in mijn auto, ik zei dit tegen [verdachte] , we lagen toen nog op bed maar ik wilde op zijn gevoel werken. Ik mocht van [verdachte] niet naar mijn auto want hij was bang dat ik naar de politie zou bellen. Ik paaide [verdachte] om daar weg te komen door lief tegen hem te doen. Dit duurde wel één uur. Ik wilde naar mijn auto. Opeens mocht ik me aankleden, [verdachte] deed dit ook. Ik heb mijn shirt gepakt en wilde de rest van mijn kleding uit de garage pakken.
Opeens zag ik [verdachte] met een pistool in zijn handen staan in de slaapkamer die hij op mijn hoofd richtte, een zwart pistool was het. [verdachte] zei dat als ik geluid maakte of de politie zou roepen, ik mijn kinderen niet meer zou zien en hij me zou vermoorden. [verdachte] deed het pistool voor in zijn broeksband en we liepen naar de keuken. [verdachte] pakte een mes uit de keuken en zei “die nemen we ook nog even mee”. Ik zei nog dat hij die moest laten liggen maar dat mes deed hij achterin zijn broeksband.
Uiteindelijk liepen we naar de garage waar ik de rest van mijn kleding aan deed. Ik wilde gewoon weg en zo snel mogelijk naar de auto. [verdachte] opende de garagedeur en keek of er nog mensen op straat liepen wat niet het geval was. Ik zag mijn auto slordig geparkeerd staan naast zijn woning. [verdachte] opende de auto en ik pakte mijn telefoon van de bijrijdersplek. Ik dacht “dit is mijn kans”, ik rende richting de Lidl maar [verdachte] haalde me in. Ik viel voorover en gilde, [verdachte] trok me aan mijn haren omhoog en wilde mijn telefoon afpakken. We waren ongeveer 15 meter van de garagedeur af en in die 15 meter sneed [verdachte] mij met het mes in mijn gezicht onder mijn lip en in mijn hals. [verdachte] trok mij via de garagedeur de woning in tot aan de overloop. Ik mocht van [verdachte] mijn gezicht deppen in de badkamer om het bloeden te stelpen. Ik vroeg aan [verdachte] om een dokter maar [verdachte] deed dit niet. Opeens lag ik op de grond op de overloop en kneep hij met twee handen mijn keel dicht. Volgens mij ben ik out geweest maar kwam bij toen [verdachte] aan mijn benen trok. Ik hoorde later in de ambulance dat ik nog meer in mijn nek en hals ben gestoken maar ik weet niet wanneer dit heeft plaats gevonden. Ik hoorde opeens glasgerinkel en de politie binnen staan. [verdachte] liep naar de politie toe via de trap en riep dat hij me had vermoord. Ik riep toen dat ik nog leefde en dat hij een wapen had.
Ik doe aangifte van poging moord/doodslag. Alles vond plaats tegen mijn wil, ook als er seks heeft plaats gevonden.
Proces-verbaal aanvullende verklaring aangeefster [slachtoffer], afgelegd op 5 september 2017 aan [verbalisant 2] en [verbalisant 9] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven [p. 249 ev]
V: Vraag verbalisanten
A: Antwoord aangeefster
0: Opmerking verbalisanten
p. 253
Hij deed de witte garagedeur open en zei “Naar binnen. Denk er aan”. Toen ik de garage binnenliep moest ik me gelijk uitkleden.
Het voelde zo niet goed. [verdachte] was ook heel anders. Hij was heel dwingend, intimiderend. Hij pakte me ook heel hard vast. Ik wist wel dat ik niet zoveel in te brengen had.
p. 254
Zijn gezicht stond ook heel strak, heel strak. Zijn ogen keken ook heel eng.
V: Waarom ging je de witte garage deur binnen?
A: Hij pakte me vast, hij zei dat het moest. Hij was zo eng. Ik wist al vrij snel dat ik niet weg kon.
V: U moet dan mee naar boven. Wat gebeurt er dan?
A: Dan moet ik de slaapkamer in. Hij gooide me op bed. Hij wilde sex en dat soort dingen. Hij had zich ook uitgekleed.
Ik wist dat de situatie niet oke was en dat ik rustig moest blijven, mee moest werken.
p. 255
Hij had de deuren op slot gedaan en zei ook ”zo dan weet je nu dat je niet meer wegkomt”. Ik wist dat ik was opgesloten.
V: Wat voor gevoel had je daar bij?
A: Angst. Ik vond het eng. Ik had zoveel paniek in mijn lijf en ben blij dat ik dat heb weten te onderdrukken. Ik wilde alleen maar naar huis naar mijn kinderen. Ik ben alleen maar aardig en lief tegen hem geweest om de situatie rustig te houden. Dat was mijn enige kans om te overleven. Het enige in de slaapkamer dat ik in het verzet kwam was omdat hij dingen van mij wilde filmen. Toen had ik een oergevoel en heb geprobeerd de telefoon af te pakken.
Hij bleef volharden. Ik moest luisteren. Hij bleef bij het aspect sex. Hij bleef dwingend. Als ik aardig deed dan keek hij soms even opzij en zei dan” nee dat doen we niet”. Hij bleef ook maar zeggen dat ik mijn kinderen nooit meer ging zien.
V: Wat gebeurt er dan?
A: Ineens pakte hij een pistool achter de slaapkamer deur vandaan. Hij richtte het pistool op mijn hoofd en zei vervolgens ”Daar is niet zo moeilijk om aan te komen hoor. Of zal ik eerst [persoon 1] doodschieten. Kun je ook verder met je leven.“
p. 256
V: Wat gebeurde er toen?
A: Ik had toen net toestemming om in de auto mijn telefoon te zoeken. Ik zag dat hij toen het wapen voor bij zijn shirt in zijn broek deed. Hij zei ook ”je weet het he anders ben je eraan”.
We staan bij de deur om naar beneden te gaan. Hij liep naar de woonkamer. Ik zag hem terugkomen met een groot mes. Hij zei ”Kijk die doen we hier”. Hij deed hem achter zijn rug in zijn broek. Vervolgens zei hij ”Dan weet je het “ Dit hier en dat daar”. Hij wees naar het pistool en het mes.
In de garage heb ik me aangekleed. We liepen naar de auto en hij klikte de auto open.
V: Wat gebeurde er bij de auto?
A: Hij staat daar. Ik weet dat hij dat mes heeft en het vuurwapen.
Ik heb toen mijn telefoon gepakt. Ik wist dat ik weer terug naar binnen moest. Ik had maar 1 kans. Ik heb zo hard gegild en gerend. Ik liep richting [kledingzaak] . Hij haalde me daar in. Ik viel op mijn knieën. Hij trok me aan mijn haren omhoog. Hij wilde daar mijn telefoon afpakken. Hij had me nog steeds aan mijn haren vast. Ik heb daar zo gevochten met hem om mijn telefoon te pakken. Hij had me vast aan mijn haren en hij stak me in mijn gezicht en in mijn nek. Ik weet nog dat ik de telefoon in mijn broekzak heb weten te stoppen. Hij sleurde me mee. Ik zag dat het bloed sijpelde. Ik weet niet hoe groot de wond was maar het bloedde hevig. Ik ben gaan gillen. Hij trok mij weer naar binnen en zei dat het nu echt klaar was. Hij stak met zijn hand met daarin het mes in mijn gezicht en rechts in mijn nek. Hij zei dat ik het verpest had. En meekomen. Voor ik het wist had hij me weer meegetrokken de garage in.
p. 257
Ik zei steeds dat ik gestoken was en smeekte dat hij de dokter of 112 moest bellen.
Hij zei gewoon keihard nee. Hij zei dat we dat niet meer gaan doen. Hij zei “Ik moet je nu wel vermoorden. Het wordt nu afgemaakt”. Toen zei hij ”]e moet me eerst vermoorden”. Hij gaf me het mes. Ik zei nee en zei dat hij dat niet verdiende. Ik smeekte hem weer om 112 te bellen. Weer zei hij “Nee dan komt de politie”. Toen was ik zo bang, zo bang. Ik dacht echt dat ik dood zou gaan. Toen heeft hij me gewurgd een paar keer. Gewoon mijn strot dicht gedaan. Dat is heel eng hoor. Met dat mes ging heel snel maar dat wurgen niet. Dat maak je mee. Dat duurt zo lang.
V: waar was je toen?
A: op de overloop. Daar ben ik ook nooit meer vanaf gekomen. Die andere messteken heb ik niet gemerkt. Misschien heeft hij dat gedaan tijdens het wurgen.
V: Hoe is dat wurgen gegaan?
A: Hij pakte met 2 handen op mijn keel en kneep. Eerst stond ik nog. Hij stond toen voor me toen hij me vast pakte. Vanaf dan is het wazig. Ik weet nog dat ik eerst bleef praten maar dat lukte daarna niet meer. Ik voelde me gewoon wegglijden. Ik weet nog dat ik naar de muur keek en in een keer was het klaar. Het voelde zo eng en zo benauwd in mijn hoofd. Hij bleef zelf zo kalm, zo berekenend. Op een gegeven moment kwam ik bij met mijn gezicht in een plas met bloed. Ik voelde dat hij aan mijn benen zat en mijn benen bewoog. Toen hoorde ik “politie politie” en glasgerinkel. Ik lag nog op de grond en vanaf de zijkant voelde ik dat hij mij weer met 2 handen rond mijn nek vastpakte en hard kneep. Ik had geen kracht meer en was op. Ik hoorde de politie roepen of er een vrouw boven was. Ik hoorde dat hij zei ”Ja die heb ik vermoord”. Ik zag dat hij toen naar beneden liep.
Het is geen opwelling geweest van [verdachte] . Het duurde zo lang allemaal. Hij had gewoon kunnen stoppen en heeft het niet gedaan.
Een proces-verbaal van bevindingen (informatief gesprek zeden), opgemaakt op 13 september door [verbalisant 10] en [verbalisant 11] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven [p. 261 ev]
Het seksuele gedeelte in het geheel is voor mij het gedeelte van de overlevingsmodes.
Direct achter de garagedeur moest ik me uitkleden. Dat heb ik gedaan. Ik was totaal overrompeld en angstig. Dit had [verdachte] nooit eerder zo gedaan. Hij heeft me toen via de binnenplaats mee naar boven genomen. Dit is de enige ingang tot zijn appartement. Beneden deed ik mijn schoenen, broek en ondergoed uit. Ik droeg alleen een shirt. Dat shirt moest ik in het appartement uit doen. Toen werd ik in de slaapkamer gezet. Toen wilde [verdachte] seks. Hij was zo anders. Ik ben toen op bed gaan zitten.
[verdachte] had zich inmiddels ook uitgekleed. Toen heeft hij de deur zichtbaar voor mij op slot gedaan. Hij is terug gegaan om de sleutel van de deur van de sleutelbos af te halen en te verstoppen. Toen wist ik dat ik niet weg kon komen. De angst was heel groot.
Hij wilde seks. De seks is heel kort, heel even gebeurd. Hij zei alleen “vieze seks”. Toen wilde ik naar het toilet. Hij zei dat ik niet mocht gaan plassen en anders ging hij mee. Hij ging toen mee, hij stond naakt tegen de deurpost aangeleund. Dat was heel denigrerend.
Hij wilde dat ik met mijn mond aan zijn geslachtdeel zat. Dat heb ik gedaan.
Op een gegeven moment moest ik op bed gaan liggen en met mezelf gaan spelen. Ik vroeg
hem waarom? Toen pakte hij zijn telefoon en wilde het gaan filmen. Daar tegen ben ik in verweer gekomen. Toen heb ik zijn telefoon weggeslagen en vroeg waar hij mee bezig was en dat we dat niet gingen doen. Toen moest ik weer gaan liggen en mezelf vingeren. Toen probeerde hij weer te filmen.
[verdachte] zei dat hij vieze seks wilde. Hij zat aan me.
Met seks bedoel ik daadwerkelijk penetratie. Hij ging met zijn geslachtsdeel in mijn
geslachtsdeel. Dat was kort.
Als ik met mezelf moest spelen dan moest ik me vingeren.
Een proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 6 november 2017 door [verbalisant 12] en [verbalisant 13] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven [p. 267 ev]
Ik wil aangifte doen van verkrachting, gepleegd door [verdachte] op 2 september 2017 in zijn woning aan de [adres] te [gemeente] .
p. 269
V: Als we naar de wettelijke omschrijving van verkrachting kijken, dan staat daarbij dat er seksueel wordt binnen gedrongen met gebruikmaking van geweld.
A: Dat klopt. Natuurlijk was het met geweld.
Wat ik ook eng vond was dat hij heel rustig, en bijna bedacht, alles deed. Het draaide om hem, wat hij wilde. Hij was daarover aan het nadenken, heel bedachtzaam, heel eng.
p. 270
In de garage heeft hij me gedwongen me uit te kleden. Daarna gingen we naar boven en kort daarna is het wurgen begonnen.
p. 271
En hij heeft natuurlijk wel een aantal momenten gehad dat hij er mee had kunnen stoppen. Ik heb hem echt wel gesmeekt. Ik was natuurlijk al gewond in mijn nek en in mijn gezicht. Ik heb hem toen al gesmeekt. Toen zag ik hem zo kijken en toen zei hij ook: “Nee, nee dat kan niet”. Later zei hij ook nog: “Ik heb je nu ook al verminkt, dus ik kan nu ook niet meer terug”.
V: Het gaat er meer om dat jij je beseft dat hij de kansen en mogelijkheden heeft gehad om te stoppen?
A: Meerdere malen, absoluut. Hij kon dat gewoon aan en uit zetten. Hij had ook een moment dat hij zielig was en deed. Hij ging zelfs huilen. maar van het ene op het andere moment kon hij schakelen. Zo bizar.
Een proces-verbaal bevindingen videobeelden telefoon verdachte, opgemaakt op 12 oktober 2017 door [verbalisant 9] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven [p. 280]
De telefoon van verdachte, een Apple Iphone 7, werd inbeslaggenomen en veiliggesteld.
Er werden onder meer 4 video-opnames aangetroffen, bestaande uit beeld en geluid, met startdatum 2 september 2017. De tijd kwam overeen met de werkelijke tijd. Hieronder zijn de beelden van de tweede en derde opname omschreven en is de gesproken tekst letterlijk uitgewerkt.
p. 281
2. Opname IMG 3032.MOV, starttijd 04.23 uur, duur 3 minuten en 14 seconden.
Bij 00.01 is het licht aan. De houten laminaatvloer is te zien en vervolgens een paar blote voeten. NNM zegt ‘vingeren”. Vervolgens gaat het beeld naar het bed en is een naakte vrouwpersoon te zien. De vrouw ligt op haar rug met haar benen wijd en wrijft met haar handen over haar vagina en been. Ik herken de vrouw aan haar gezicht als aangeefster [slachtoffer] .
00:07 de vrouw (aangeefster [slachtoffer] ) komt omhoog en zegt ‘Nee ik wil niet gefilmd worden. Nee dat wil ik niet. Kom”. Ik herken ook de stem van de vrouw als de stem van aangeefster [slachtoffer] . Daar waar ik aangeefster [slachtoffer] hoor praten of in beeld zie geef ik haar weer als “ [naam slachtoffer] ”.
00:11 [naam slachtoffer] komt weer voor een deel in beeld en zegt “Nee dat moeten we niet doen.” Te horen is dat NNM zwaar ademt. [naam slachtoffer] zegt :“Dat moeten we niet doen”.
00:16 NNM fluistert 5, 4, 3, 2, 1. [naam slachtoffer] fluistert intussen “Nee, nee”. [naam slachtoffer] zegt “auw”.
00:23 beeld beweegt en gaat op zwart. Geluid blijft te horen.
NNM zegt: “Vinger je klaar. Ik heb genoeg”
Gerommel/geritsel te horen.
NNM fluistert “geen tegenstand”.
[naam slachtoffer] zegt “niet doen”.
NNM zegt: “geen tegenstand.
[naam slachtoffer] zegt “NTV, leg het me dan uit, waarom ik moet doen”.
00:46 Geritsel en gerommel te horen.
00:49 [naam slachtoffer] zegt NTV
NNM zegt “Dan plas je maar in je broek”.
[naam slachtoffer] zegt “Nee joh dat kan toch niet”
NNM zegt” Interesseert me geen zak! Interesseert me geen zak!”
[naam slachtoffer] zegt “Doe’s normaal”
NNM zegt “plas hier maar”.
[naam slachtoffer] zegt zacht “nee”
NNm zegt “Plas hier maar”.
[naam slachtoffer] fluistert “NTV op de wc”
NNM zegt “Nee”.
[naam slachtoffer] fluistert “Jawel”
NNM zegt “Nee”
01:14 NNM zegt “Hou je me in de maling?”
[naam slachtoffer] zegt met een krampachtige stem “Nee”
NNM zegt “Ga je doen wat ik zeg, ja of nee?”
Heel zacht kreuntjes te horen.
NNM zegt “Ga je doen wat ik zeg, ja of nee? Knipper maar met je ogen!”
01:24 [naam slachtoffer] maakt een krampachtig kreunend geluid klinkend als “archh”en daarna zwaar gehijg te horen.
01:30 NNM zegt “Vinger jezelf klaar. Desnoods pis je maar in je broek. Interesseert me geen zak.”
p. 282
01:52 Twee keer kletsend geluid te horen. Eerste keer wat zachter dan de tweede keer. (klinkt als of er iemand met bijvoorbeeld een vlakke hand geslagen wordt).
NNM zegt intussen “lekker ding”.
02:19 NNM zegt “doe je eigen eens lekker vingeren. Vinger je eigen maar klaar. Doe maar. Doe maar lekker klaar dan”
02:29 NNM zegt “hmmmm”
02:34 NNM zegt “Kun je niet een kusje geven dan? He, geef eens een kusje.”
02:44 NNM zegt ”als je geen kusje geeft dan maak ik je af. Dus vijf..” Intussen geritsel/gerommel te horen.
[naam slachtoffer] zegt “Nou”
NNM praat met een hoge stem en zegt NTV
[naam slachtoffer] zegt “mag ik dan even naar de wc?”
NNM zegt “Nee” Hard kletsend geluid te horen. [naam slachtoffer] zegt “auw”
NNM zegt “Als je dat nog een keer vraagt he...
[naam slachtoffer] zegt “Ja?”
NNM zegt ”dan maak ik je af’
[naam slachtoffer] zegt “waarom dan?”
NNM zegt “Als je dat nog een keer vraagt dan maak ik je af!”
[naam slachtoffer] zegt “oke”
NNM zegt: ”Vraagt dat niet meer!”
03:07 Gerommel en geritsel te horen.
NNM zegt intussen “Ik wil dat je je eigen vingert. Nu!...Vingeren!” Vervolgens gerommel en geritsel te horen.
03:14 einde beeld- en geluidfragment.
3. Opname IMG 3034.MOV, starttijd 04.27 uur, duur 43 minuten en 24 seconden.
00:00 Een vagina en een klein deel van de bovenbenen zijn in beeld. Een vrouwenhand wrijft over de clitoris. Het beeld gaat vervolgens van de vagina naar het bovenlijf.
NNM zegt “Zeg dat je het geil vindt”
Als het beeld bijna bij het gezicht is wordt de camera/telefoon weggeduwd door de linkerarm van de vrouw.
[naam slachtoffer] zegt “niet doen”
NNM zegt “zeg, zeg dat je het geil vindt”
[naam slachtoffer] zegt “ik vind het raar wat je doet. Je doet heel raar”.
p. 283
00:19 [naam slachtoffer] zegt “Waarom dreig je zo? Zo was je toch nooit. Zo was je nooit [verdachte] .”
00:28 het beeld blijft nu stil en staat gericht op links de laminaatvloer en rechts de groene muur.
[naam slachtoffer] zegt ”Je was altijd zo lief.”
NNM zegt “Je hebt me kapot gemaakt deze week.”
[naam slachtoffer] zegt “nee”
NNM zegt ‘Nie... neem me niet in de zeik! Neem me niet in de zeik.”
[naam slachtoffer] zegt zacht “dat doe ik toch nie”.
NNM zegt “Ze hebben me ooit al een keer een oor aangenaaid.”
[naam slachtoffer] zegt “Wie? Ik niet.”
NNM zegt “Je gaat me nu weer geen oor aan naaien.”
[naam slachtoffer] zegt “Ik heb je nooit een oor aangenaaid toch? Ik niet he [verdachte] ? Ik ben eerlijk...”
NNM zegt “Ze hebben me ooit al misbruikt ja”
[naam slachtoffer] zegt “Ikke niet he [verdachte] ”
01:29 NNM zegt emotioneel “iedereen misbruikt me.”
[naam slachtoffer] zegt emotioneel en paniekerig “Ik niet he [verdachte] ?”
p. 284
NNM zegt “Ik wil mezelf afmaken”
[naam slachtoffer] zegt “Nee joh”
NNM zegt “jawel. Ik ga mezelf afmaken”
[naam slachtoffer] zegt “Nee”
NNM zegt “Jawel. Anders doe ik jou iets aan.”
[naam slachtoffer] zegt “Nee”
p. 285
NNM huilt en zegt “Laat me nou toch mezelf afmaken dan”
[naam slachtoffer] zegt “ [verdachte] ? [verdachte] ?...Kijk eens naar mij..”
NNM zegt “Nee ik wil mezelf afmaken.
[naam slachtoffer] zegt “ [verdachte] kijk eens naar mij”
NNM zegt “Doe nou nie...
NNM huilt.
NNM zegt “Laat me nou mezelf afmaken alsjeblieft”
[naam slachtoffer] zegt “nee... nee”
NNM zegt “Steek me maar dood ofzo”
[naam slachtoffer] zegt “nee”
NNM huilt “Geef me dan dat mes even”
[naam slachtoffer] zegt “nee”
NNM zegt “laat me mezelf afmaken dan”
04:30 [naam slachtoffer] zegt “Nee want wat je mij hebt aangedaan meen je ook niet”
p. 286
[naam slachtoffer] “Waarom heb je..waarom heb je me willen wurgen [verdachte] ?”
[naam slachtoffer] zegt “ [verdachte] geef eens antwoord!”
NNM zegt huilend “Nee”
[naam slachtoffer] zegt “ [verdachte] , je hebt me pijn gedaan he”
NNM snikt.
[naam slachtoffer] zegt ’Maar waarom ben je nu zo boos op mij?”
NNM haalt zijn neus op en zegt “Je houdt niet van mij”
[naam slachtoffer] zegt “maar [verdachte] waarom ben je zo boos op mij?”
[naam slachtoffer] zegt “Waarom wil je me zoveel aandoen? Dat verdien ik toch niet?”
05:46 NNM ademt wat zwaar en zegt “Ga liggen”
NNM huilt niet meer en zegt met een rustigere stem “neem me niet in de zeik”
NNM praat nu op een wat rustigere toon en zegt “Ik wil dat je je vingert”
NNM haalt zijn neus op en zegt “Vinger jezelf klaar”
[naam slachtoffer] zegt “Kijk eens naar mij, kijk eens naar mij?”
NNM zegt “Doe jezelf klaar vingeren”
[naam slachtoffer] zegt “ [verdachte] kijk eens naar mij”
NNM zegt “Doe je vingeren”
[naam slachtoffer] zegt “ [verdachte] ! [verdachte] !... [verdachte] kijk eens naar mij!!”
[naam slachtoffer] zegt met een geëmotioneerd klinkende stem “ [verdachte] . Ik ben het’ Ik ben het [verdachte] !”
p. 287
Geluid van zwaar ademen te horen.
NNM ademt zwaar en zegt met weer een geëmotioneerde lijkende stem “steek me, kun je mij dood steken alsjeblieft?”
[naam slachtoffer] zegt “Nee”
NNM zegt “Ga even een mes halen”
[naam slachtoffer] zegt “Nee”
NNM zegt “ik wil dat je me doodsteekt!”
p. 288
NNM zegt “Op het moment dat jij buiten bent dan bel je naar de politie”
[naam slachtoffer] zegt “Maar waarom moet ik de politie bellen voor jou?”
NNM zegt “nou ja waarom denk je. . omdat ik je heb geprobeerd te wurgen!”
NNM zegt “en daarbij trouwens zelfs als je dat doet, dan ontken ik alles”
09.28
[naam slachtoffer] zegt ‘au, wacht even... [verdachte] ... [verdachte] ... [verdachte] ?”
[naam slachtoffer] zegt “Ik wil met je praten”
NMNM zegt “Doe eens vingeren”
[naam slachtoffer] zegt “nee”
NNM zegt Dou eens effe je vinger in je kut”
[naam slachtoffer] zegt “Nee even.., eerst even wachten”
p. 289
[naam slachtoffer] zegt “kijk me eens aan. Kijk me eens aan”
NNM zegt “Douw je vinger in je kut”
[naam slachtoffer] zegt “Nee eerst even kijken naar mij”
Geluid van het geven van een kus te horen
NNM zegt “Dou je vinger in je kut!’
[naam slachtoffer] zegt “eerst kijken”.
NNM ademt zwaar.
[naam slachtoffer] zegt “Doe eens niet zo raar”
NNM zegt “Pijp me dan... huhhh”
[naam slachtoffer] zegt “kijk me eens aan. Kijk me eens!”
p. 290
[naam slachtoffer] zegt nu hard “Kijk me eens aan [verdachte] !!!”
Intussen ademt NNM zwaar.
NNM zegt “neuken dan?”
[naam slachtoffer] zegt “dit is niet de oplossing. Je moet met mij praten... Je moet mij aankijken.. .je moet mij aankijken en met mij praten... Wat is er nou toch aan de hand jongen”
NNM ademt zwaar.
[naam slachtoffer] zegt “kijk mij eens aan... kijk mij eens aan”
12:08 NNM zegt “Wil je vingeren?”
[naam slachtoffer] zegt “ik wil jou niet pijn doen en jij wil mij niet pijn doen”
NNM zegt “Doe je eigen eens vingeren”
[naam slachtoffer] zegt “nee”
[naam slachtoffer] zegt “Ik wil met je praten”
NNM zegt”Als je niet NTV vingert...”
[naam slachtoffer] zegt “ik weet dat jij gewoon heel anders bent [verdachte] ”
NNM zegt “moet je pijpen”
[naam slachtoffer] zegt “nee. Ik wil gewoon met je praten”
NNM zegt “pijp me”
[naam slachtoffer] zegt “Ik wil weten wat er met je is”
NNM zegt “nee pijp me”
p. 291
NNm zegt “Is fijn”
“Lekker” Dit is wel heel erg goed” “Ik wil in je mondje klaar komen mag dat?” “ohhhh” “Pijpen” ‘ahhh”en “ohhh Fuck it’
14:42 NNM zegt meerdere keren ‘Pijpen “ Ja, Ja “Pijp eens” Niet te verstaan wat [naam slachtoffer] zegt.
NNM zegt “Nee eerst pijpen”
[naam slachtoffer] zegt “nee NTV
NNM zegt “Pijp me”
14:52 [naam slachtoffer] zegt meerdere keren “Kijk eens naar me”
15:04 een harde bonk te horen. [naam slachtoffer] zegt “waarom doe je zo... Kom maar... niet knijpen”
Gerommel en gebonk te horen.
15:13 Gerommel en deuren openen en dicht doen te horen. Niet te verstaan wat NNM en [naam slachtoffer] zeggen.
15:18 geluid van open en dichtdoen van een lade te horen.
NNm en [naam slachtoffer] praten intussen niet geheel te verstaan wat er gezegd wordt.
15:35 [naam slachtoffer] zegt “waarom NTV?
NNM zegt “Dit is 45 NTV. Schiet ik jou dood als het moet”
[naam slachtoffer] zegt “Fuck it’
NNM zegt “Zo simpel is het”
15:45 NNM zegt “Voel maar zelf. Hij is echt NTV”
15:52 NNM zegt “NTV... kan je exen mee af te schieten”
16:03 NNM zegt “Als het moet schiet ik iedereen af...Zal ik me eigen afschieten?”
[naam slachtoffer] zegt “waarom?”
NNM zegt “Nou dan zit ik morgen in de gevangenis”
Te horen dat NNM zegt “NTV schieten.. .je denkt dat het nep is he... NTV schieten?”
16:26 harde plotselinge knal te horen.
NNM zegt “NTV zeg het maar moet ik me eigen zo dood schieten?”
[naam slachtoffer] zegt “nee”
17:14 [naam slachtoffer] zegt “waarom dan?”
NNM zegt “omdat het een echte is”
p. 292
18:30 NNM zegt “doe eens pijpen
[naam slachtoffer] zegt NTV
NNM zegt “ga je me pijpen?”
18:58 [naam slachtoffer] zegt een paar keer “Doe eens normaal”
20:47 NNM zegt huilerig “Ik heb je pijn gedaan. Ga maar naar huis toe...
21:09 NNM verandert plotseling van stem. Zijn stem klinkt nu koel en zegt “Hehe denk je dat ik gek ben ofzo”
p. 293
NNM zegt “Zal ik een mes pakken? Ik pak een mes. Wil jij mij doodsteken?”
[naam slachtoffer] zegt ‘Nee”
NNM zegt “zullen we neuken dan lekker?”
[naam slachtoffer] zegt “oke maar eerst kroelen.”
23:20 NNM zegt “Ik wil in jouw kutje”
[naam slachtoffer] zegt “huh?”
NNM zegt “Ik wil in jouw kut”
[naam slachtoffer] zegt “Dan moet eerst dat gekke ding weer aan”
p. 294
[naam slachtoffer] zegt “Doe normaal! Doe eens normaal. Je bent zo raar”
NNM zegt “Doe eens eerst even pijpen”
[naam slachtoffer] zegt “Nee eerst kroelen”
24.17
gerommel te horen en vervolgens komt er een deel van een stijve pen is in beeld.
NNM zegt “eerst pijpen”
[naam slachtoffer] zegt “Nee... nee... nee”
[naam slachtoffer] zegt “ik wil mijn [verdachte] ntv. Ik wil mijn [verdachte] . Mijn [verdachte] ”
NNM zucht.
[naam slachtoffer] zegt “waar ik gek op was en ben.”
NNM haalt zijn neus op.
[naam slachtoffer] zegt “waar ik verliefd op ben geworden. Die [verdachte] wil ik”
p. 295
NNM zegt “Stop je vinger in je kut. Stop je vinger in je kut”
[naam slachtoffer] zegt “ [verdachte] ?”
NNM zegt “Nu! anders word ik heel erg boos”
[naam slachtoffer] zegt “nee”
NNM zegt “anders word ik heel erg boos’
p. 296
31:22 NNM zegt “je bent niet aan het vingeren.... nee vingeren. . . vingeren”
[naam slachtoffer] fluistert NTV.
32:03 op achtergrond klinkt 5 maal het luiden van kerkklokken.
Intussen zegt [naam slachtoffer] zegt “nee nee nee nee. Wat doe je nou?”
NNM zegt “Nee. Ga je me pijpen dan?”
[naam slachtoffer] zegt zacht “waarom”
NNM zegt “ik wil in je mond klaarkomen. Ik wil je mond volspuiten”
[naam slachtoffer] en NNM praten hierna maar zijn niet verstaanbaar.
32:29 Vanaf hier wordt er niet gesproken.
32:43 NNM haalt zijn neus een paar keer op en gerommel te horen.
Vanaf dan af en toe “hmm” van [naam slachtoffer] te horen en gehijg te horen.
NNM zegt “uh Fuck. Ben je geil?”
Geluiden zoals o.a. kreunen, gehijg en “hm” en “ah” te horen.
p. 297
NNM zegt ‘denk je dat ik gek ben”
[naam slachtoffer] zegt “nee maar ik wil gewoon sex met jou”
36:28 NNM zegt “Dat mag ik best opnemen toch of niet?”
[naam slachtoffer] zegt “Nee joh. Dat is iets tussen ons”
37:06 [naam slachtoffer] zegt een paar keer “Doe niet zo raar jongen. Doe niet zo raar”
Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 29 januari 2018 door [verbalisant 9] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven [p. 322]
Op 11 en 12 december 2017 hoorde ik [verdachte] in de verhoorstudio te Breda. In dit onderzoek heb ik tevens een viertal beeld- en geluidsopnames woordelijk uitgewerkt.
Op deze opnames zijn een manspersoon en een vrouwpersoon te zien en te horen.
De vrouwpersoon herkende ik als de mij ambtshalve bekende [slachtoffer] .
De manspersoon herkende ik tijdens het uitwerken van de opnames niet en heb ik weergegeven als NNM. Tijdens de verhoren op 11 en 12 december 2017 herkende ik direct verdachte [verdachte] aan zijn stem als zijnde de manspersoon, weergegeven als NNM op de opnames. In mijn opgemaakte proces-verbaal van bevindingen (nummer 23) betreft de door mij weergegeven NNM dus verdachte [verdachte] .
Een rapportage letselomschrijving met foto’s, opgemaakt door J.W.M.M. de Veth, Forensisch arts GGD West-Brabant, op 1 februari 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven [p. 119]
Informatie vooraf door [persoon 2] , FO
Mw [slachtoffer] is voor medische hulpverlening op 2 september 2017 gezien op de spoedeisende hulp van het Erasmus Medisch Centrum Rotterdam, waarna zij opgenomen is geweest tot 3 september 2017 op de afdeling Traumachirurgie. Alle steekwonden zijn gehecht en met pleisters afgeplakt. Er is een CT scan van hoofd, nek en bovenzijde van de romp gemaakt. Binnen de schedel werd wat bloed links bij de hersenen gevonden.
Het onderzoek heeft plaatsgevonden op 6 september 2017.
p. 121/122 Foto’s tonen verschillende soorten letsels in het gezicht, hals rechts en schouder rechts: vooral bloeduitstortingen en steek-/snijwonden. Al deze letsels zijn zeer recent en hooguit enkele dagen oud en zeer waarschijnlijk ontstaan ten gevolge van inwerking van toegebracht uitwendig geweld, dit geldt met zekerheid voor de steek-/snijwonden. Accidenteel geweld als oorzaak is zeer onwaarschijnlijk en geldt met zekerheid niet voor de steek-/snijwonden.
p. 124 In het gezicht zijn diverse bloeduitstortingen te zien, van verschillende kleur (rood, blauw en paars) en van hooguit enkele dagen oud.
In beide ogen is er een roodverkleuring van het oogwit, dit zijn bloedingen in het hoornvlies, ontstaan ten gevolge van drukverhoging (zoals bij verwurging).
Aan de bovenste en onderste oogleden zijn bloeduitstortingen te zien (brilhematoom), uitgezakt naar onder de onderste oogleden, ontstaan ten gevolge van inwerking van stomp uitwendig geweld.
Aan de kin, onder de onderlip en meer opzij naar rechts, zijn steek-/snijwonden zichtbaar, ontstaan ten gevolge van inwerking van scherp uitwendig geweld.
Aan de rechter kaak is een zwelling zichtbaar.
Links op het achterhoofd is een zwelling zichtbaar en voelbaar, ontstaan ten gevolge van inwerking van stomp uitwendig geweld, daarnaast enkele oppervlakkige krasverwondingen, ontstaan ten gevolge van inwerking van scherp uitwendig geweld.
p. 125 Rechts in de hals is een gehechte steek-/snijwond aanwezig, ontstaan ten gevolge van inwerking van scherp uitwendig geweld.
p. 126 Links in de nek zijn gehechte steek-/snijwonden aanwezig, ontstaan ten gevolge van inwerking van scherp uitwendig geweld.
Ook op de rechter schouder is een gehechte steek-/snijwond aanwezig, ontstaan ten gevolge van inwerking van scherp uitwendig geweld.
p. 127 In de hals zijn naast huidplooien ook enkele horizontaal parallel halfcirulair (lees: halfcirculair) lopende rode streepvormige sporen zichtbaar, ontstaan door inwerking van uitwendig geweld. Door de aard en het verloop van deze sporen zouden deze kunnen passen bij (een poging tot) verwurging.
p. 130 Aan de strekzijde van beide onderarmen, aan beide ellebogen en bij beide polsen zijn zwellingen en bloeduitstortingen zichtbaar. Aan beide ellebogen en in de handpalm van de linkerhand zijn oppervlakkige schaafwonden met korstvorming zichtbaar, die kunnen passen bij afweren van geweld, maar ook bij opvangen van een val voorover.
p. 132 In de handpalm van de rechterhand is een snij-/kraswond aanwezig, van duim naar pink, van dieper naar oppervlakkig, ontstaan ten gevolge van inwerking van scherp uitwendig geweld en passend bij afweer hiertegen.
p. 134 Aan de voorzijde van beide knieën zijn zwellingen en bloeduitstortingen zichtbaar, ontstaan ten gevolge van inwerking van stomp uitwendig geweld en passend bij een val voorover.
Relaas proces-verbaal Forensische Opsporing, opgemaakt door [verbalisant 14] d.d. 18 september 2017, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven [p. 137]
Op 2 september 2017 omstreeks 09.30 uur vond een forensisch onderzoek plaats op de plaats delict aan de [adres] te [gemeente] . Hierbij werd op de openbare weg een bloedspoortraject aangetroffen op het wegdek van de [adres] en was te volgen via de garage van [adres] en de bijbehorende achterplaats, de trapopgang naar de boven-woning tot aan een bloedpoel boven aan de trap waar het slachtoffer werd aangetroffen.
Op de vloer van de badkamer naast het slachtoffer werd een bebloed vleesmes (zie foto p. 164) aangetroffen en veiliggesteld. Verder werden in de woning een koffertje van een wapen en munitiebolletjes voor een gasdruk-pistool aangetroffen. Het op het wegdek door een passant aangetroffen gasdrukpistool was geladen met soortgelijke munitiebolletjes als in de woning aangetroffen.
Het mes betrof een vleesmes met een lemmet met een lengte van 20 cm. Het lemmet had één snijkant en was vanaf de punt tot het heft uitlopend tot 3 cm breed. Het heft had een lengte van 14,5 cm. Op het lemmet was over de gehele lengte bloed aanwezig.
Een proces-verbaal betreffende onderzoek aan wapen, opgemaakt door [verbalisant 15] d.d. 20 september 2017, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven [p. 276]
Het inbeslaggenomen voorwerp betreft een op een pistool gelijkend voorwerp en lijkt sprekend op een pistool van het merk Sig Sauer P226 MK 25 Marine. Derhalve is dit voorwerp een wapen in de zin van artikel 2 lid 1 categorie I onder 7e van de WWM.
Verhoor verdachte bij de rechter-commissaris (Breda) op 5 september 2017 [p. 514]
Er is een ruzie ontstaan bij de auto. Daar hadden we allebei deel aan. De verwondingen die zijn toegebracht zijn niet bewust gedaan. Het is niet mijn intentie geweest om haar opzettelijk te verwonden.
Mij wordt gevraagd of ik haar bij de keel/hals heb gepakt. Ja, dat heb ik.
Het klopt dat we naar huis zijn gegaan en dat ik de deur op slot heb gedaan.
Mij wordt gevraagd of ik haar heb bedreigd. Alleen tijdens de worsteling. In huis was het in eerste instantie rustig, daarna niet meer. Uiteindelijk heb ik een mes uit de keuken gepakt en ben ik naar buiten gegaan. Zij is toen in het mes gevallen. Ik ben geschrokken van haar verwondingen.
De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 10 september 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 2 september 2017 heb ik in mijn woning te [gemeente] een wapen voorhanden gehad.
Bewijsoverwegingen
Betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster
Aangeefster [slachtoffer] heeft op 2 september 2017 bij de politie aangifte gedaan van poging moord dan wel doodslag. Op 5 september 2017 heeft aangeefster bij de politie een aanvullende verklaring afgelegd en uitvoerig beschreven wat haar die bewuste nacht is overkomen. Op 13 september 2017 vond met aangeefster een informatief gesprek zeden plaats over de feiten die haar op 2 september 2017 waren overkomen op zedengebied. Aangeefster heeft op 6 november 2017 aangifte gedaan van verkrachting. De rechtbank overweegt dat aangeefster vanaf haar eerste verklaring bij de politie op 2 september 2017 tot aan haar laatste verklaring op 6 november 2017 consistent heeft verklaard over hetgeen er is gebeurd. Daar komt bij dat haar verklaring past in de hiervoor bij de bewijsmiddelen weergegeven video-opnames uit de telefoon van verdachte. Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat deze opnames door verdachte zijn gemaakt op 2 september 2017 tussen 4.20 uur en 5.10 uur en dat zowel aangeefster als verdachte daarop is te horen en te zien. Dat de inhoud van deze video-opnames op essentiële punten overeenkomen met en aansluiten bij de verklaring van aangeefster maakt dat haar verklaring naar het oordeel van de rechtbank als betrouwbaar en geloofwaardig mag worden beschouwd. Daar komt voorts nog bij dat haar verklaring op onderdelen eveneens bevestiging vindt in de verklaringen van [getuige 3] en [getuige 1] , in het aantreffen van het wapen in de vorm van een pistool op de [adres] , in de letselbeschrijving en in de bevindingen van het bloedsporenonderzoek op de [adres] , in de garage van de woning en in de woning van verdachte, De rechtbank heeft dan ook geen enkele reden om aan de betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster [slachtoffer] te twijfelen.
Poging tot doodslag/moord op straat.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of de verdachte opzettelijk (en met voorbedachte rade) heeft getracht de aangeefster op straat te doden.
Uit de aangifte in samenhang met het letsel van aangeefster, de verklaring van de [getuige 3] en [getuige 1] en het aangetroffen bloedspoor, volgt dat aangeefster meermalen is gestoken of gesneden met een mes, onder meer in het gezicht en de hals. Het mes betrof een vleesmes met een lemmet met een lengte van 20 cm. Het lemmet had één snijkant en was vanaf de punt tot het heft uitlopend tot 3 cm breed. Naar algemene ervaringsregels levert het steken dan wel snijden met een mes in de hals de aanmerkelijke kans op dat die persoon daardoor komt te overlijden. In de hals bevinden zich immers (ook dicht onder de huid liggende) kwetsbare vitale delen, zoals (slag)aders, die geraakt kunnen worden, met mogelijk dodelijk gevolg. De vraag is of verdachte het boos opzet heeft gehad om aangeefster van het leven te beroven. Gelet op de geluidsfragmenten waarin verdachte meermalen dreigt met het doden van aangeefster, kan naar het oordeel van de rechtbank het opzet om aangeefster van het leven te beroven worden bewezen.
Gelet op de situatie waarin het op de [adres] is gekomen tot het daadwerkelijk steken van aangeefster, namelijk een situatie waarin aangeefster rennend is gevlucht en waarbij verdachte haar in haar vlucht heeft weten te achterhalen en haar vervolgens onder controle heeft moeten houden, acht de rechtbank het onwaarschijnlijk dat verdachte voorafgaand aan zijn stekend handelen gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en gevolgen van het voorgenomen steken en zich daarvan rekenschap heeft gegeven. Ook overigens heeft de rechtbank geen bewijsmiddel aangetroffen dat erop duidt dat er ten aanzien van het steken door verdachte op de [adres] sprake was van voorbedachte raad. De rechtbank zal verdachte dan ook partieel vrijspreken van de onder feit 1 ten laste gelegde poging moord gepleegd in de [adres] te [gemeente] .
Wel acht de rechtbank op grond van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich op 2 september 2017 in de [adres] te [gemeente] schuldig heeft gemaakt aan een poging tot doodslag op [slachtoffer] .
Poging tot moord in de woning.
Vervolgens dient zich de vraag aan of verdachte getracht heeft aangeefster in zijn woning van het leven te beroven en of er toen aldaar sprake was van voorbedachte rade. Om tot een bewezenverklaring van voorbedachte raad te komen moet komen vast te staan of de verdachte voldoende gelegenheid heeft gehad om zich te beraden op het te nemen besluit.
Uit de aangifte, het letsel van aangeefster en de geluidsfragmenten blijkt dat verdachte aangeefster voorafgaand aan het steekincident in de [adres] , in de woning meermalen onder meer met een wapen met de dood heeft bedreigd. Ook heeft hij haar toen in de woning geprobeerd te wurgen. Vervolgens is verdachte met aangeefster naar buiten gegaan alwaar verdachte aangeefster, na haar vluchtpoging, tweemaal heeft gestoken waardoor zij bloed heeft verloren. Verdachte heeft aangeefster vastgehouden en gedwongen mee terug de woning in te gaan waarna aangeefster heeft geprobeerd haar wonden te verzorgen en heeft gevraagd om medische hulp, hetgeen door verdachte werd geweigerd. Vervolgens is verdachte aangeefster nog een aantal malen gaan steken en heeft verdachte aangeefster nogmaals gewurgd. Aangeefster wist direct na de komst van de politie nog uit te brengen dat verdachte bezig was haar te wurgen toen de politie binnen was gekomen. Naar het oordeel van de rechtbank was er tussen het moment van steken buiten in de [adres] en het moment van steken en wurgen in de woning voldoende tijd gelegen waarin verdachte de gelegenheid heeft gehad zich te bezinnen over de betekenis en gevolgen van zijn voorgenomen daad en om zich daarvan rekenschap te geven. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat aangeefster nog in de badkamer bezig is geweest om haar wonden te verzorgen en dat zij nog heeft gevraagd om medische hulp, daarmee verdachte expliciet de mogelijkheid biedend om alsnog te kiezen voor haar welzijn en gezondheid. Die keuze heeft verdachte niet gemaakt. In plaats daarvan is verdachte ertoe overgegaan aangeefster wederom te steken en te gaan wurgen, totdat de politie arriveerde.
Naar het oordeel van de rechtbank is tekenend dat verdachte met koele, emotieloze stem de ter plaatse gekomen politie ambtenaren te verstaan gaf dat hij aangeefster had vermoord.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte geprobeerd heeft om opzettelijk en met voorbedachten rade aangeefster van het leven te beroven door haar te steken met een mes en door haar te wurgen.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich op 2 september 2017 te [gemeente] schuldig heeft gemaakt aan poging tot moord op [slachtoffer] .
Verkrachting en aanranding.
Om tot een bewezenverklaring van verkrachting respectievelijk van feitelijke aanranding van de eerbaarheid te komen moet worden vastgesteld dat de verdachte door geweld of een andere feitelijkheid of door bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid aangeefster heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die (mede) bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam respectievelijk tot het plegen of dulden van ontuchtige handelingen. De rechtbank stelt op grond van de aangifte en de geluidsfragmenten vast dat daarvan sprake is geweest. Op de geluidsfragmenten is te horen dat aangeefster veelvuldig protesteert tegen het ondergaan van seksuele handelingen. Te horen is dat zij wordt geslagen en “au” roept. Te horen is eveneens dat verdachte heel dwingend naar aangeefster is en haar zeer veelvuldig zegt welke seksuele handelingen zij moest doen bij verdachte en bij haarzelf. Zo moest ze hem pijpen, moest ze zichzelf vingeren, wilde hij seks met haar en wilde hij in haar (mond) klaar komen. Verdachte verbood haar om naar de wc te gaan en zei haar dan maar op bed te plassen. Verdachte heeft haar ook meermalen bedreigd met de dood en daarbij ook een wapen getoond. Te horen is ook dat hij zegt dat ze haar kinderen niet meer zal zien. Ook heeft verdachte in de tijdspanne waarin de seksuele handelingen werden gepleegd de keel van aangeefster dichtgeknepen.
Gelet op de omstandigheid dat verdachte de deur van de woning op slot had gedaan en haar had gedwongen zich uit te kleden en gelet op de dwingende en dreigende uitlatingen van verdachte naar aangeefster toe maar ook de pijn veroorzakende handelingen die verdachte tegen aangeefster ondernam, was er naar het oordeel van de rechtbank een zodanig lichamelijk en geestelijk overwicht van verdachte op aangeefster, dat zij daaraan geen weerstand kon bieden en zich gedwongen voelde aan verdachtes seksuele wensen toe te geven.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich op 2 september 2017 te [gemeente] schuldig heeft gemaakt aan verkrachting van [slachtoffer] door haar te dwingen te ondergaan dat verdachte zijn penis in de vagina van aangeefster bracht, alsmede dat verdachte zich toen aldaar schuldig heeft gemaakt aan feitelijke aanranding van de eerbaarheid door aangeefster te dwingen bij zichzelf ontuchtige handelingen te plegen bestaande in het brengen van haar vinger(s) in haar vagina.
Wederrechtelijke vrijheidsberoving.
In de onder feit 4 ten laste gelegde wederrechtelijke vrijheidsberoving is een onderscheid te maken tussen enerzijds de verweten vrijheidsberoving van aangeefster in haar eigen auto terwijl verdachte de auto bestuurde, en anderzijds de vrijheidsberoving in de woning van verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat voor de vrijheidsberoving in de auto onvoldoende bewijs aanwezig is. In de verklaring van aangeefster blijft onduidelijk op welke wijze zij in haar auto is terechtgekomen en welke gedraging van verdachte daaraan bijgedragen zou hebben. Evenmin is duidelijk op welke wijze verdachte ervoor gezorgd heeft dat aangeefster werd verhinderd om de auto te verlaten. Daarvoor is de herinnering van aangeefster te globaal en wordt haar verklaring niet ondersteund en niet aangevuld door andere bewijsmiddelen.
De rechtbank zal daarom verdachte vrijspreken van dat deel van de wederrechtelijke vrijheidsberoving.
Dat ligt echter anders voor wat betreft de vrijheidsberoving in de woning van verdachte. De verklaring van aangeefster wordt in voldoende mate ondersteund door de waarnemingen van [getuige 3] en [getuige 1] , door de met de telefoon van verdachte opgenomen geluids/videofragmenten en door de verklaring van verdachte, zoals blijkt uit de hierboven opgenomen bewijsmiddelen.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte op 2 september 2017 te [gemeente] opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van haar vrijheid heeft beroofd en beroofd heeft gehouden.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
1. op 02 september 2017 in de [adres] te [gemeente] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, -die [slachtoffer] meermalen met een mes in het gezicht en de hals heeft gesneden en/of gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en
op 02 september 2017 in de woning aan [adres] te [gemeente] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven, -die [slachtoffer] meermalen met een mes in de hals/keel en nek heeft gesneden en/of gestoken, -die [slachtoffer] meermalen bij de keel/hals heeft vastgepakt en gedurende enige tijd met kracht die keel/hals heeft dichtgeknepen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. op 02 september 2017 te [gemeente] telkens door geweld of een andere feitelijkheid en bedreiging met geweld, te weten door:
- [slachtoffer] van haar vrijheid te beroven door haar in zijn, verdachtes, woning, te houden met de deur (welke (verdere) vrije doorgang naar buiten de woning zou verschaffen) op slot, en -het slaan op/tegen enig lichaamsdeel van die [slachtoffer] , en
-het knijpen in enig lichaamsdeel van die [slachtoffer] , en
-die [slachtoffer] bij de keel/hals vast te pakken en gedurende enige tijd met kracht die keel/hals te dicht te knijpen, en
-die [slachtoffer] een op een vuurwapen gelijkend voorwerp te tonen, en
-die [slachtoffer] mondeling toe te voegen 'Schiet ik jou dood als het moet' en 'Ga je doen wat ik zeg, ja of nee, knipper maar met je ogen' en 'Pijpen' en 'Ik wil jouw kut' en 'Ik wil seksen' en 'Geen tegenstand', althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en
-verdachtes fysieke en psychische overwicht een voor die [slachtoffer] bedreigende situatie heeft doen ontstaan,
[slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten het telkens duwen/brengen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] ;
3. op 02 september 2017 te [gemeente] , telkens door geweld of een andere feitelijkheid en bedreiging met geweld, te weten door:
- [slachtoffer] van haar vrijheid te beroven door haar in zijn, verdachtes, woning, te houden met de deur (welke (verdere) vrije doorgang naar buiten de woning zou verschaffen) op slot, en
-het slaan op/tegen enig lichaamsdeel van die [slachtoffer] , en
-het knijpen in enig lichaamsdeel van die [slachtoffer] , en
-die [slachtoffer] bij de keel/hals vast te pakken en gedurende enige tijd met kracht die keel/hals dicht te knijpen, en
-die [slachtoffer] een op een vuurwapen gelijkend voorwerp te tonen, en
-die [slachtoffer] mondeling toe te voegen 'Schiet ik jou dood als het moet' en 'Ga je doen wat ik zeg, ja of nee, knipper maar met je ogen' en 'Geen tegenstand' en 'Vinger in je kut!' en 'Ik wil dat je je eigen vingert. Nu! Vingeren!', althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en
-verdachtes fysieke en psychische overwicht een voor die [slachtoffer] bedreigende situatie heeft doen ontstaan,
[slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen van ontuchtige handelingen, te weten het telkens door die [slachtoffer] laten duwen/brengen van één of meer vinger(s) in de vagina van zichzelf, [slachtoffer] ;
4. op 02 september 2017 te [gemeente] opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door die [slachtoffer] :
- in zijn, verdachtes, garage (van waar uit de woning van verdachte direct te bereiken is) te trekken en gedurende enige tijd in die garage op te houden, en
-vervolgens in zijn verdachtes slaapkamer te geleiden en de deur die een (verdere) vrije doorgang naar buiten de woning zou verschaffen, op slot te doen en gedurende enige tijd op slot te houden, en
-die [slachtoffer] een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en een mes te tonen, en
-die [slachtoffer] mondeling toe te voegen 'Schiet ik jou dood als het moet' en (nadat die [slachtoffer] aan verdachte vroeg of ze naar de wc mocht) 'Als je me dat nog één keer vraagt he, dan maak ik ja af!', althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en
-die [slachtoffer] onder bedreiging met een mes terug in zijn, verdachtes, woning te geleiden en gedurende enige tijd in die afgesloten woning op te houden;
5. op 02 september 2017 te [gemeente] een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een voorwerp dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, voorhanden heeft gehad.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van de feiten.
Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte zich niets van de tenlastegelegde feiten kan herinneren, omdat hij mogelijk gedrogeerd is.
De verdachte heeft namelijk verklaard dat hij op 1 september 2017 rond half elf ’s avonds naar [café] is gegaan waar ook aangeefster en haar vrienden waren en dat hij daar bier heeft gedronken. Hij vermoedt dat iemand in het café iets, bijvoorbeeld GHB, in zijn drank heeft gedaan.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft betoogd dat in het dossier geen aanwijzingen te vinden zijn voor het verweer van verdachte dat hij gedrogeerd zou zijn. De officier van justitie heeft gewezen op het rapport van L.J.H. Kuipers, psychiater en A.J. de Groot, psycholoog, beiden verbonden aan het NIFP, locatie Pieter Baan Centrum, waarin zij stellen dat het niet waarschijnlijk wordt geacht dat enige vorm van intoxicatie met drugs en/of alcohol op zichzelf het volledige toestandsbeeld van betrokkene gedurende de tenlastegelegde feiten zou kunnen verklaren. De officier van justitie acht verdachte dan ook strafbaar.
Het oordeel van de rechtbank.
Verdachte heeft verklaard dat hij zich vanaf het vertrek bij [café] tot aan zijn aanhouding van hetgeen is voorgevallen die nacht nagenoeg niets kan herinneren. Ter verklaring heeft verdachte de mogelijkheid geopperd dat er in het café ongemerkt een drogerend middel in zijn drankjes is gedaan waardoor hij in een gemoedstoestand is geraakt waardoor gebeurd is wat er gebeurd is en waardoor hij het zich niet meer kan herinneren.
Op grond van de processtukken en het verhandelde ter terechtzitting is het naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk geworden dat verdachte voorafgaand aan de tenlastegelegde feiten gedrogeerd is door andere middelen dan de door hem ingenomen alcohol. De rechtbank heeft daarvoor geen aanknopingspunten gevonden. Van bepaalde personen die motieven zouden hebben om verdachte wat aan te doen of die in onmin zouden leven met verdachte of met wie verdachte die nacht in het café ruzie zou hebben gehad, is de rechtbank niet gebleken. Overigens was het een pure toevalligheid dat hij die nacht nog naar het [café] is gegaan.
In het rapport van het Pieter Baan Centrum van 20 april 2018 schrijven de deskundigen psychiater L.J.H. Kuipers en klinisch psycholoog A.J. de Groot dat het niet waarschijnlijk wordt geacht dat enige vorm van intoxicatie met drugs en/of alcohol op zichzelf het volledige toestandsbeeld van betrokkene gedurende de ten laste gelegde feiten zou kunnen verklaren. Evenmin achten zij aannemelijk dat er sprake is geweest van een zogenaamde “alcohol black out” [p. 42 en 43 van het PBC-rapport].
Het verweer waarin een beroep wordt gedaan op het ontbreken van strafbaarheid van verdachte wordt dan ook verworpen.
Uit het onderzoek van het Pieter Baan Centrum – waaraan verdachte overigens slechts zeer beperkt heeft meegewerkt - is voor het overige niet gebleken dat het ten laste gelegde aan verdachte niet of niet geheel toegerekend kan worden. Met name is in de rapportage geconcludeerd dat er weliswaar aanknopingspunten worden gezien voor het bestaan van dieperliggende psychopathologie, maar dat er onvoldoende zicht is verkregen op verdachtes binnenwereld, zijn innerlijke drijfveren en motieven, om tot diagnostische conclusies te komen waardoor het niet te onderbouwen was dat er bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis en/of van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens.
Er zijn ook overigens geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie vordert primair een gevangenisstraf voor de duur van 12 jaar, met aftrek van voorarrest en oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege.
De officier van justitie vordert subsidiair een gevangenisstraf voor de duur van 26 jaar, met aftrek van voorarrest.
Ten aanzien van het beslag:
De officier van justitie vordert:
- onttrekking aan het verkeer van de telefoon, het wapen, het mes, de munitie, de wapenkoffer en de gaspatroon;
- teruggave van de computer, schoeisel, broek, t-shirt, ondergoed, ceintuur, beddengoed, hoeslaken aan de verdachte;
- teruggave van ondergoed aan aangeefster.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman verzoekt aan verdachte een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest op te leggen. De raadsman verzoekt teruggave van de telefoon aan verdachte.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan poging tot doodslag door zijn vriendin op straat met een mes meerdere malen in het gezicht en de hals te steken. Tevens heeft hij zich schuldig gemaakt aan poging tot moord door zijn vriendin in de woning met een mes in de hals/keel en nek te snijden en meermalen de keel/hals van zijn vriendin dicht te knijpen. Verdachte heeft door zijn gedragingen welbewust een zeer groot en levensbedreigend gevaar voor het slachtoffer in het leven geroepen en heeft zich niets aangetrokken van haar waardigheid als mens. Dat zij niet is komen te overlijden is een gelukkige omstandigheid die geenszins aan verdachte te danken is. Deze door verdachte gepleegde feiten behoren tot de zwaarste vergrijpen die het Wetboek van Strafrecht kent. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan zedenmisdrijven, te weten verkrachting van zijn vriendin en feitelijke aanranding van de eerbaarheid. Zedenmisdrijven zijn ernstige strafbare feiten. Verdachte heeft door het plegen van deze feiten misbruik gemaakt van het vertrouwen van het slachtoffer en inbreuk gemaakt op haar lichamelijke en geestelijke integriteit. De omstandigheid dat verdachte zich kennelijk geen enkele rekenschap heeft gegeven van de gevoelens van het slachtoffer en zich slechts heeft laten leiden door zijn eigen lustgevoelens en mogelijk frustratie in zijn relatie met aangeefster, rekent de rechtbank hem bijzonder zwaar aan. Ook heeft verdachte zijn vriendin een tijdlang in zijn woning van haar vrijheid beroofd en beroofd gehouden. Zij heeft enorme doodsangsten uitgestaan. Het geweld en de bedreigingen moeten een grote indruk op haar hebben gemaakt. Slachtoffers van dit soort ernstige feiten ondervinden daar vaak nog jarenlang last van en de herinnering eraan hindert hen in hun dagelijks bestaan. Zeker wanneer – zoals in de onderhavige zaak – gedurende een aantal uren bovenstaande delicten gecombineerd worden begaan kan het een verwoestende uitwerking hebben op iemands leven. Uit de slachtofferverklaring blijkt dat dit ook in deze zaak het geval is. Daarnaast is gebleken dat de feiten ook bij de kinderen van het slachtoffer diepe sporen hebben achtergelaten.
Verder heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een wapen. Het ongecontroleerde bezit van een wapen verhoogt het risico op een levensbedreigend geweldsdelict. Daarom moet streng worden opgetreden tegen het onbevoegd voorhanden hebben van wapens.
De rechtbank is van oordeel dat sprake is van zeer ernstige feiten. Op dergelijke feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een langdurige gevangenisstraf.
De officier van justitie heeft naast het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf tevens geconcludeerd tot oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging.
De rechtbank dient als eerste de vraag te beantwoorden of de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging in het onderhavige geval kan worden opgelegd.
De verdachte is gedurende zeven weken ter observatie opgenomen in het Pieter Baan Centrum (hierna PBC) en is onderzocht door L.J.H. Kuipers, psychiater en A.J. de Groot, psycholoog, beiden verbonden aan het NIFP, locatie Pieter Baan Centrum. Uit de door hen opgemaakte rapportage van 20 april 2018 blijkt dat verdachte in het PBC niet zijn volledige medewerking aan het onderzoek heeft verleend waardoor de onderzoekers onvoldoende onderzoek hebben kunnen verrichten naar de geestvermogens van verdachte om tot een volledige beantwoording van de vraagstelling te kunnen komen. Derhalve kan er door de onderzoekers van het PBC geen uitspraak worden gedaan over de toerekeningsvatbaarheid en de kans op recidive en kunnen geen aanbevelingen worden gedaan voor interventies op factoren voortkomend uit de stoornis en de vraag binnen welk juridisch kader dit gerealiseerd zou kunnen worden.
De rechtbank is van oordeel dat er, gelet op de inhoud van genoemde rapportage van het PBC, onvoldoende diagnostische gegevens voorhanden zijn om een uitspraak te kunnen doen over de aanwezigheid van een stoornis bij verdachte, de toerekeningsvatbaarheid, de kans op recidive en de behandelbaarheid van verdachte. De rechtbank is gelet op het rapport van het Pieter Baan Centrum, maar ook kijkend naar de overige processtukken en het verhandelde ter terechtzitting, niet tot de vaststelling kunnen komen dat er bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens. De rechtbank ziet dan ook geen mogelijkheid om de maatregel van terbeschikkingstelling op te leggen en zal dan ook de officier van justitie in dat deel van haar eis niet volgen.
De rechtbank is, gelet op het gewelddadige en vernederende karakter van het complex van door verdachte jegens slachtoffer gepleegde feiten en de verwoestende gevolgen van die feiten op het slachtoffer, alsmede gelet op het feit dat verdachte – weliswaar in het verre verleden – reeds meerdere malen is veroordeeld voor verkrachting en andere geweldsfeiten, alles overwegende van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 21 jaar passend en geboden is.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] .
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie vordert gehele toewijzing van de vordering van de benadeelde partij van een bedrag van € 62.185,95, te vermeerderen met de wettelijke rente, alsmede oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Hiervan heeft een bedrag van € 2.185,95 betrekking op materiële schade en € 60.000 op immateriële schade.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft aangegeven dat het materiële deel van de schadevergoedingsvordering voor toewijzing gereed ligt, maar dat het deel dat ziet op de immateriële schade zich niet leent voor behandeling in deze strafzaak; zij verzoekt de benadeelde partij voor wat betreft het immateriële deel van de vordering niet ontvankelijk te verklaren.
Beoordeling. De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot de dag der algehele voldoening.
Wat betreft het immateriële deel van de gevorderde schadevergoeding is de rechtbank van oordeel dat de bewezenverklaarde feiten een enorme, bijna niet voor te stellen impact op het slachtoffer hebben gehad. Zij moet op diverse momenten in die nacht hebben gedacht dat zij haar dierbaren nooit meer zou zien en dat zij het geweld van verdachte niet zou overleven. Het ligt in de verwachting dat zij nog jarenlang de gevolgen hiervan zal moeten dragen. De slachtofferverklaring is daar heel duidelijk over en de rechtbank heeft geen enkele reden om daaraan te twijfelen. De hoogte van het gevorderde bedrag past bij de ernst van dit leed en is daarom toewijsbaar.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
Beslag.De rechtbank is van oordeel dat het in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerp vatbaar is voor verbeurdverklaring, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting - dit een voorwerp is met behulp van welke de feiten zijn begaan of voorbereid en dit voorwerp ten tijde van het begaan van de feiten aan verdachte toebehoorde.
De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting - dit voorwerpen zijn met behulp van welke de feiten zijn begaan of voorbereid en van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen aan verdachte respectievelijk aangeefster nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de inbeslaggenomen goederen.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:poging tot doodslagenpoging tot moordT.a.v. feit 2:verkrachtingT.a.v. feit 3:feitelijke aanranding van de eerbaarheidT.a.v. feit 4:opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houdenT.a.v. feit 5:handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
legt op de volgende straf, bijkomende straf en maatregelen.
T.a.v. feit 1, feit 2, feit 3, feit 4, feit 5: Gevangenisstraf voor de duur van 21 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
Verbeurdverklaring van het inbeslaggenomen goed, te weten: 1 telefoontoestel, Apple. Onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen goederen, te weten: 1 wapen, kleur zwart, Sig Sauer P226, 1 vleesmes, kleur zwart, munitie (betreft een potje met metalen balletjes), 1 koffer, kleur zwart en 1 gaspatroon, kleur zilver. Teruggave inbeslaggenomen goederen, te weten: 2 schoenen, kleur zwart, Van Bommel,
1 broek, kleur blauw, Tommy Hilfiger, 1 t-shirt, kleur zwart, Michael Kors, ondergoed, kleur blauw, Petrol, 1 ceintuur, kleur blauw, beddegoed, kleur grijs en 1 hoeslaken, kleur grijs, aan de veroordeelde [verdachte] . Teruggave inbeslaggenomen goederen, te weten: ondergoed (G1770650) aan aangeefster [slachtoffer] . T.a.v. feit 1, feit 2, feit 3, feit 4: Maatregel van schadevergoeding van EUR 62.185,95 subsidiair 325 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] van een bedrag van EUR 62.185,95 (zegge: tweeënzestigduizend eenhonderdvijfentachtig euro en vijfennegentig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 325 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van EUR 60.000,-- immateriële schadevergoeding en EUR 2.185,95 materiële schadevergoeding.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalings- verplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] .
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] , van een bedrag van EUR 62.185,95 (zegge: tweeënzestigduizend eenhonderdvijfentachtig euro en vijfennegentig cent), te weten EUR 60.000,-- immateriële schadevergoeding en EUR 2.185,95 materiële schadevergoeding.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E.M. Vermeulen, voorzitter,
mr. W.F. Koolen en mr. C.M. Zandbergen, leden,
in tegenwoordigheid van L.M.E. de Roo, griffier,
en is uitgesproken op 24 september 2018.
Mr. C.M. Zandbergen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 24‑09‑2018