RBP 2015/62
Voeging. Is mogelijke precedentwerking een voldoende belang om zich als procespartij te mogen voegen in een procedure?
HR 12-06-2015, ECLI:NL:HR:2015:1602 (TenneT/ABB,Alstom/ABB)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 juni 2015
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, C.A. Streefkerk, C.E. Drion, G. Snijders, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
15/00167
- Conclusie
A-G mr. G.R.B. van Peursem
- Roepnaam
TenneT/ABB
Alstom/ABB
- JCDI
JCDI:ADS921580:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:1483, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑07‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:70, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑03‑2016
ECLI:NL:HR:2015:1602, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑06‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:413, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑04‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑02‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 01‑12‑2014
- Wetingang
Art. 217 Rv
Essentie
Voeging.
Is mogelijke precedentwerking een voldoende belang om zich als procespartij te mogen voegen in een procedure?
Samenvatting
In cassatie vordert een derde partij bij incidentele conclusie om zich aan de zijde van verweersters in cassatie in het geding te mogen voegen. Aan deze vordering wordt ten grondslag gelegd dat, kort gezegd, de uitspraak tussen eiseressen tot cassatie en verweersters in cassatie een precedent kan vormen in een al lopende procedure tussen deze derde partij en de eiseressen tot cassatie, en dat die procedure dezelfde inzet heeft.
Eiseressen tot cassatie concluderen tot niet-ontvankelijkverklaring althans afwijzing van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.