RI 2016/59
Wederkerige overeenkomst. Volgt uit het systeem van art. 37 Fw bij faillissement van de aannemer dat de opdrachtgevers niet ongerechtvaardigd kunnen zijn verrijkt? (Appellanten/Van Logtestijn q.q.)
Hof 's-Hertogenbosch 16-02-2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:458
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
16 februari 2016
- Magistraten
Mrs. P.M. Arnoldus-Smit, E.K. Veldhuijzen van Zanten, J. van der Steenhoven
- Zaaknummer
200.116.491/01
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS923399:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
Verbintenissenrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHSHE:2019:972, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 12‑03‑2019
ECLI:NL:GHSHE:2018:714, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 20‑02‑2018
ECLI:NL:GHSHE:2016:458, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 16‑02‑2016
- Wetingang
Art. 37 Fw
Essentie
Wederkerige overeenkomst. Curator. Nakoming.
Volgt uit het systeem van art. 37 Fw bij faillissement van de aannemer dat de opdrachtgevers niet ongerechtvaardigd kunnen zijn verrijkt?
Samenvatting
Utiliteitsbouw BV heeft koop- en aannemingsovereenkomsten gesloten met de opdrachtgevers voor het verrichten van divers meerwerk. Bij opdracht is door de opdrachtgevers 25% exclusief BTW voor de meerwerkopdrachtsom betaald. De overige 75% dient te worden gedeclareerd bij het gereedkomen van het meerwerk dan wel bij de eerst komende betalingstermijn erna. Utiliteitsbouw BV gaat failliet en de curator verklaart de overeenkomsten geen gestand te doen. De opdrachtgevers ontbinden de overeenkomsten niet. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.