RvdW 2010, 648
Seksueel binnendringen in de zin van art. 242 Sr.
HR 18-05-2010, ECLI:NL:HR:2010:BK6910
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
18 mei 2010
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J.W. Ilsink, W.M.E. Thomassen, H.A.G. Splinter-van Kan, W.F. Groos
- Zaaknummer
07/11779
- Conclusie
A-G Hofstee
- LJN
BK6910
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BK6910, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 18‑05‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BK6910, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑12‑2009
- Wetingang
Sr art. 242
Essentie
Gelet op hetgeen het Hof heeft vastgesteld met betrekking tot de door de verdachte verrichte handelingen (beffen en vingers tussen de schaamlippen gewreven), geeft zijn oordeel dat de verdachte zijn dochter heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Dit oordeel is toereikend gemotiveerd.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 5 september 2007, nummer 21/002865-06, in de strafzaak tegen: K. adv. mr. J. Boksem te Leeuwarden.