Einde inhoudsopgave
Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds
Artikel 253 Definities
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2017
- Redactionele toelichting
Voorlopige toepassing vanaf 01-01-2016.
- Bronpublicatie:
27-06-2014, Trb. 2014, 160 (uitgifte: 21-08-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-09-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-08-2017, Trb. 2017, 147 (uitgifte: 25-08-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
EU-recht / Marktintegratie
Internationaal publiekrecht / Algemeen
Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder:
- 1.
‘mededingingsautoriteit’:
- a.
voor de EU-partij: de Europese Commissie; en
- b.
voor Oekraïne: het comité tegen monopolievorming van Oekraïne;
- 2.
‘mededingingswetgeving’:
- a.
voor de EU-partij, de artikelen 101, 102 en 106 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, Verordening (EG) nr. 139/2004 van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen, hierna ‘de EU-concentratieverordening’ genoemd, en de uitvoeringsverordeningen en wijzigingen daarvan;
- b.
voor Oekraïne, wet nr. 2210-III van 11 januari 2001 (met wijzigingen daarvan) en de uitvoeringsverordeningen en wijzigingen daarvan. Ingeval van strijdigheid tussen wet nr. 2210-III en een andere materiële mededingingsbepaling draagt Oekraïne er zorg voor dat eerstgenoemde voorrang heeft voor zover er sprake is van strijdigheid; en
- c.
alle wijzigingen van voornoemde instrumenten na de inwerkingtreding van deze overeenkomst.
- 3.
Bijlage XXIII bevat toelichtingen op bepaalde andere in deze afdeling gebruikte uitdrukkingen.