Einde inhoudsopgave
Verdrag betreffende de burgerlijke rechtsvordering
Artikel 14
Geldend
Geldend vanaf 27-04-1909
- Bronpublicatie:
17-07-1905, Stb. 1909, 120 (uitgifte: 22-05-1909, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
27-04-1909
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-07-1905, Stb. 1909, 120 (uitgifte: 22-05-1909, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
1.
De rechterlijke autoriteit, die aan eene rogatoire commissie uitvoering geeft, past daarbij wat de vormen betreft, hare landswetten toe.
2.
Evenwel wordt aan het verzoek der autoriteit, van welke de rogatoire commissie is uitgegaan, om deze met inachtneming van een bepaalden vorm te behandelen, voldaan, mits deze vorm niet in strijd zij met de wetgeving van den aangezochten Staat.