NJB 2023/899
Grondslagverlating bij tenlastelegging van witwassen door het ‘overdragen’ van een voorwerp, art. 420bis lid 1, aanhef en onder b, Sr en art. 420quater lid 1, aanhef en onder b, Sr: in casu heeft het hof door de verdachte vrij te spreken van de zinsnede ‘heeft verborgen en/of verhuld wie voornoemd geldbedrag’ iets anders bewezen verklaard dan is ten laste gelegd. Aldus heeft het hof de grondslag van de tenlastelegging verlaten. Dat leidt echter niet tot cassatie omdat daarbij onvoldoende belang bestaat.
HR 21-03-2023, ECLI:NL:HR:2023:410
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 maart 2023
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, C. Caminada, T. Kooijmans
- Zaaknummer
21/02438
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:410, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑03‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:71, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑01‑2023
- Wetingang
(art. 420bis, 420quater Sr)
Essentie
Grondslagverlating bij tenlastelegging van witwassen door het ‘overdragen’ van een voorwerp, art. 420bis lid 1, aanhef en onder b, Sr en art. 420quater lid 1, aanhef en onder b, Sr: in casu heeft het hof door de verdachte vrij te spreken van de zinsnede ‘heeft verborgen en/of verhuld wie voornoemd geldbedrag’ iets anders bewezen verklaard dan is ten laste gelegd. Aldus heeft het hof de grondslag van de tenlastelegging verlaten. Dat leidt echter niet tot cassatie omdat daarbij onvoldoende belang bestaat.
Uitspraak
Inleiding
Aan verdachte is (feit 8) tenlastegelegd dat hij – kort gezegd – ‘tezamen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.