NJ 2022/227
Procesrecht. Art. 139 Rv (verstek) in hoger beroep; subjectieve cumulatie; devolutieve werking.
HR 17-06-2022, ECLI:NL:HR:2022:867
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
17 juni 2022
- Magistraten
Mrs. G. de Groot, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
20/04408
- Conclusie
A-G mr. G. Snijders
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS655608:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:867, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 17‑06‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:1163, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑12‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑02‑2021
- Wetingang
Art. 139 Rv
Essentie
Procesrecht. Art. 139 Rv (verstek) in hoger beroep; subjectieve cumulatie; devolutieve werking.
Samenvatting
Art. 139 Rv bepaalt voor zover van belang dat als de rechter verstek tegen de niet verschenen gedaagde verleent, hij de vordering toewijst, tenzij deze hem onrechtmatig of ongegrond voorkomt. Op grond van art. 353 lid 1 Rv is art. 139 Rv ook in hoger beroep van toepassing. Indien in een geding meerdere gedaagden zijn betrokken, brengen de regels die gelden voor subjectieve cumulatie mee dat een door een verschenen gedaagde gevoerd verweer in beginsel niet ten gunste ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.