Zie bijvoorbeeld: HR 25 september 2007, LJN BA7926.
HR, 26-10-2010, nr. 09/05107 H
ECLI:NL:HR:2010:BN0630
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
26-10-2010
- Zaaknummer
09/05107 H
- Conclusie
Mr. Vellinga
- LJN
BN0630
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2010:BN0630, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 26‑10‑2010; (Herziening)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BN0630
ECLI:NL:PHR:2010:BN0630, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑07‑2010
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2010:BN0630
- Vindplaatsen
Uitspraak 26‑10‑2010
Inhoudsindicatie
Herziening. WAM-verklaring, art. 34.2.
26 oktober 2010
Strafkamer
nr. 09/05107 H
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te Leeuwarden van 2 oktober 2008, nummer 17/400574-08, ingediend door mr. T. van der Goot, advocaat te Leeuwarden namens:
[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1948, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Kantonrechter heeft de aanvrager ter zake van "als degene aan wie het kenteken is opgegeven voor een motorrijtuig waarvoor een kentekenbewijs is afgegeven niet een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen sluiten en in stand houden", gepleegd op 10 oktober 2007 met het motorrijtuig voorzien van het kenteken [AA-00-BB], veroordeeld tot een geldboete van € 510,-, subsidiair tien dagen hechtenis, alsmede tot een ontzegging
van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van vier maanden.
2. De aanvrage tot herziening
2.1. De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2.2. De aanvrage berust op de stelling dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv, aangezien uit de aan de aanvrage gehechte bescheiden blijkt dat op 10 oktober 2007 voor het motorvoertuig met het kenteken [AA-00-BB] wel een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen van kracht was.
3. De conclusie van de Advocaat-Generaal
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zal verklaren, voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van het gewijsde zal bevelen en de zaak zal verwijzen naar een gerechtshof dat daarvan nog geen kennis heeft genomen, opdat de zaak zal worden behandeld en afgedaan op de wijze als in art. 467, eerste lid, Sv is voorzien.
4. Beoordeling van de aanvrage
4.1. Bij de aanvrage is overgelegd een verklaring van 3 november 2009 van [A], welke verklaring inhoudt:
"Ter voldoening aan het gestelde in artikel 34, lid 2, van de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (WAM) verklaart
(naam maatschappij): [A]
(adres): [adres]
(code CRWAM): [001]
hierbij dat op: 10-10-2007
Voor het motorrijtuig
voorzien van het
kenteken : [AA-00-BB]
een verzekering van kracht was welke aan de op die datum door of krachtens de WAM gestelde eisen voldeed, afgesloten onder polisnummer: [002]."
4.2. Aan de inhoud van dit stuk, totstandgekomen en afgegeven nadat de Kantonrechter uitspraak had gedaan, valt het ernstige vermoeden te ontlenen dat de Kantonrechter, ware hij daarmee bekend geweest, de aanvrager van het hem tenlastegelegde zou hebben vrijgesproken.
5. Slotsom
Uit het vorenoverwogene volgt dat zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv, zodat de aanvrage gegrond is en als volgt moet worden beslist.
6. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart de aanvrage tot herziening gegrond;
beveelt voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van voormeld vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te Leeuwarden van 2 oktober 2008;
verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Leeuwarden, opdat de zaak op de voet van art. 467, eerste lid, Sv opnieuw zal worden behandeld en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.W. Ilsink en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 26 oktober 2010.
Conclusie 06‑07‑2010
Mr. Vellinga
Partij(en)
Conclusie inzake:
[Aanvrager]
1.
Namens aanvrager heeft mr. T. van der Goot, advocaat te Leeuwarden, een aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Kantonrechter te Leeuwarden d.d. 2 oktober 2008 ingediend. Bij dat vonnis is aanvrager wegens op 10 oktober 2007 ‘als degene aan wie het kenteken is opgegeven voor een motorrijtuig waarvoor een kentekenbewijs is afgegeven niet een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen sluiten en in stand houden’ veroordeeld tot een geldboete van € 510,00, subsidiair 10 dagen hechtenis.
2.
De aanvraag berust op de stelling dat de betreffende auto op de pleegdatum wel verzekerd was. Ter onderbouwing van deze stelling is bij de aanvraag een verklaring ex. art. 34 WAM gevoegd, afgegeven door ASR Verzekeringen d.d. 3 november 2009, inhoudende dat voor het motorrijtuig voorzien van het kenteken [AA-00-BB] op 10 oktober 2007 een verzekering van kracht was welke aan de op die datum door of krachtens de WAM gestelde eisen voldeed.
3.
Voornoemde verklaring, tot stand gekomen en afgegeven nadat de Kantonrechter uitspraak had gedaan, doet, in aanmerking genomen dat uit de tenlastelegging blijkt dat het in deze zaak draaide om een motorrijtuig met kenteken [AA-00-BB], in ieder geval het ernstig vermoeden ontstaan dat de kantonrechter, ware zij daarmee bekend geweest, aanvrager zou hebben vrijgesproken van het hem tenlastegelegde.1.
4.
Gezien het voorgaande strekt deze conclusie ertoe dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zal verklaren, zoveel nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van het gewijsde zal bevelen en de zaak zal verwijzen naar een gerechtshof dat daarvan nog geen kennis heeft genomen, opdat de zaak zal worden behandeld en afgedaan op de wijze als in art. 467, eerste lid, Sv is voorzien.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 06‑07‑2010