RFR 2019/121
Huwelijksvermogensrecht. Hoofdelijke aansprakelijk voor en verhaal op de andere echtgenoot onder het huidige of het oude art. 1:102 BW.
HR 14-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:958
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
14 juni 2019
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, T.H. Tanja-van den Broek, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
18/01656
- Conclusie
A-G mr. M.L.C.C. Lückers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS90091:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:958, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑06‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:246, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑03‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑04‑2018
- Wetingang
Art. 1:102 BW
Essentie
Huwelijksvermogensrecht.
Is de ene echtgenoot na ontbinding van de gemeenschap hoofdelijk aansprakelijk voor de geldlening die de andere echtgenoot is aangegaan en is het huidige of het oude art. 1:102 BW van toepassing? Moet de in art. 1:102 BW vermelde beperking van de verhaalsmogelijkheid in het dictum van de uitspraak worden opgenomen?
Samenvatting
Man en vrouw zijn in 1990 met elkaar in gemeenschap van goederen gehuwd. Tijdens het huwelijk hebben verweerders een totaalbedrag van € 85.000, overgemaakt naar de en/of-bankrekening van de echtgenoten en een bedrag van € 8000 ter hand gesteld aan de man. Op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.