Einde inhoudsopgave
Cessie (O&R nr. 70) 2012/II.7.1
II.7.1 Algemeen
mr. M.H.E. Rongen, datum 01-10-2011
- Datum
01-10-2011
- Auteur
mr. M.H.E. Rongen
- JCDI
JCDI:ADS358754:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Algemeen
Goederenrecht / Verkrijging en verlies
Voetnoten
Voetnoten
De ABS zijn verplichtingen van het SPV en niet van de originator of enige andere bij de securitisation betrokken partij. De investeerders in de ABS kunnen enkel verhaal nemen op het vermogen van het SPV. Behalve de aan het SPV overgedragen vorderingen en bepaalde rechten uit hoofde van overeenkomsten die het SPV met derden is aangegaan (zoals de ‘receivables purchase agreement’, de ‘servicing agreement’ en swaps) heeft het SPV nagenoeg geen andere activa.
In de praktijk wordt het true sale-begrip over het algemeen opgevat in de hier beschreven betekenis. Oorspronkelijk komt aan het begrip ‘true sale’ echter een meer beperkte strekking toe en wordt het vereiste van een ‘true sale’ juist onderscheiden van het vereiste dat de vermogensafzondering niet aantastbaar mag zijn door schuldeisers van de originator of diens faillissementscurator. In de Amerikaanse literatuur (en praktijk) wordt met een ‘true sale’ over het algemeen bedoeld dat de overeenkomst tussen originator en SPV kwalificeert als een zuivere vorderingenkoop (een ‘true sale’) en niet als een (verhulde) gesecureerde geldlening (‘secured loan’). Een herkwalificatie van de koopovereenkomst als een gesecureerde lening kan naar Amerikaans faillissementsrecht uiterst nadelige gevolgen hebben voor de rechtspositie van het SPV en de investeerders in de ABS. In deze zin opgevat betekent het ‘true sale’-vereiste dat de vorderingenkoop niet bloot mag staan aan het risico van een herkwalificatie (het zogeheten ‘recharacterisation risk’). Zie daarover: § II.7.2.4.
Zie nr. 270 onder (i).
108. Het belang van een ‘true sale’. Een securitisationtransactie dient zo te worden vormgegeven dat het voldoende zeker is dat de opbrengsten van de vorderingenportefeuille die het onderwerp is van de securitisation, volledig ten goede komen van de investeerders in de ABS. In beginsel is de geldstroom die wordt gegenereerd door de vorderingenportefeuille immers de enige bron van inkomsten waarmee de investeerders in de ABS kunnen worden voldaan. Hun recht op betaling is rechtstreeks gerelateerd aan de opbrengsten van de vorderingenportefeuille. In de regel mag de originator deze opbrengsten niet meer naar eigen goeddunken binnen zijn onderneming aanwenden. De vorderingen mogen ook niet blootstaan aan het risico van verhaal door schuldeisers (in het faillissement) van de originator. Teneinde de vorderingen volledig te isoleren van het faillissementsrisico van de originator worden de vorderingen afgezonderd van het verhaalsaansprakelijke vermogen van de originator door ze onder te brengen in een SPV. Het SPV is dan als rechthebbende van de vorderingen exclusief gerechtigd tot de opbrengsten daarvan.
De rating agencies zullen er in het kader van hun kredietbeoordeling van de ABS veronderstellenderwijs van uitgaan, dat een dag na het sluiten van de securitisationtransactie de originator failliet gaat en vervolgens in die situatie beoordelen of de transactiestructuur bestand is tegen het faillissement. Voor het goed functioneren van de transactiestructuur is vereist dat de afzondering van de vorderingen van het vermogen van de originator rechtsgeldig heeft plaatsgevonden, tegenwerpelijk is aan derden (waaronder de schuldenaren en de schuldeisers van de originator) en naderhand niet kan worden aangetast door schuldeisers van de originator of door de curator in het faillissement van de originator (bijvoorbeeld met een actio pauliana1). In verband met de belangen van de investeerders in de ABS moet worden voorkomen, dat achteraf komt vast te staan dat de vorderingen het vermogen van de originator nooit hebben verlaten, dan wel dat deze daarin terugkeren en (weer) als verhaalsobject dienen voor de schuldeisers van de originator, zonder dat het SPV en/of de investeerders ongehinderd door het faillissement (of de surséance) exclusieve rechten geldend kunnen maken ten aanzien van de betalingen die op de vorderingen worden ontvangen.2 Het vereiste dat er een rechtsgeldige en onaantastbare vermogensafzondering heeft plaatsgevonden, wordt het true sale vereiste genoemd.3
109. Ook vermogensafzondering van de opbrengsten van de vorderingen. Opgemerkt zij dat ook de opbrengsten van de vorderingen dienen te worden afgescheiden van het vermogen van de originator. De opbrengsten worden bij voorkeur niet “vermengd” met gelden die toebehoren aan de originator (het ‘commingling risk’). Indien dit wel het geval is, bijvoorbeeld omdat schuldenaren betalen op rekeningen die op naam staan van de originator, dienen de betalingen te worden geïdentificeerd en te worden overgeboekt naar een rekening die op naam staat van het SPV en/of de (security) trustee. De vraag binnen welk tijdsbestek dit dient te geschieden is mede afhankelijk van de eisen die de rating agencies daaraan stellen.4